Tijd van illusies: kanttekeningen en bronnen - Parijs


De oorspronkelijke tekst van Tijd van illusies moest ik vanwege de omvang drastisch inkorten. Daardoor zijn bijna alle voetnoten gesneuveld. Maar ze zijn niet begraven: hieronder staan de noten bij het hoofdstuk:


1968-1969 PARIJS: VERBODEN TE VERBIEDEN


pag. 13 - 31


pag. 13 Joop Lücker: zie het boek van Martin Sommer, Krantebeest: J.M. Lücker, triomf en tragiek van een courantier (Amsterdam: Balans, 1993).
pag. 14 Pierre Viansson-Ponté: zie zijn artikel ‘Quand la France s’ennuie …’, Le Monde, 15 maart 1968.
pag. 16 Maarten van Traa: hij studeerde toen politieke wetenschappen aan de Sorbonne. Willem van Bennekom schreef een biografie over deze gedreven journalist en PvdA-politicus: De jaren van Maarten van Traa (Amsterdam: Boom, 2015). Dany le Rouge werd naar Duitsland gedeporteerd, hoewel hij behalve de Duitse ook de Franse nationaliteit had. De Franse regering noemde hem smalend een ‘juif allemand’, een joodse Duitser, waarna de demonstrerende studenten massaal scandeerden: ‘Nous sommes tous des juifs allemands’. Soortgelijke verklaringen van empathische solidariteit zijn iconisch geworden, zoals Kennedy’s 'Ich bin ein Berliner' uit 1963 en 'Je suis Charlie' na de slachtpartij in het kantoor van het Franse satirische weekblad Charlie Hebdo in 2015. Ook Fifa-baas Gianni Infantino gebruikte tijdens het omstreden WK voetbal in Qatar in 2022 deze stijlfiguur: ‘Today I feel gay. Today I feel disabled. Today I feel (like) a migrant worker.’ Klonk ongeloofwaardig en cynisch uit de mond van iemand die alle protesten tegen de misstanden in Qatar had willen smoren.
pag. 17 Hans van Mierlo: zie Hubert Smeets, Een wonderbaarlijk politicus: Hans van Mierlo, 1931-2010 (Amsterdam: De Bezige Bij, 2021).
pag. 18 Het Nederlandse protestlied: zie Laurens Ham, Op de vuist. Vijftig jaar politiek en protestliedjes in Nederland (Amsterdam: Ambo Anthos, 2020).
pag. 18 De merchandising van de ‘heroïsche guerrillero’: de Cubaanse fotograaf Alberto Korda heeft van zijn iconisch geworden foto van Che Guevara zelf nooit een cent gezien.
pag. 18 Camilo Torres was in linkse kringen, vooral bij Latijns-Amerikaanse revolutionaire katholieken, geweldig populair. In een lied van de Uruguayaanse protestzanger Daniel Viglietti over Camilo Torres en zijn dood in een vuurgevecht roept God zelf op tot de revolutie. De laatste regels luiden: ‘En toen ze zijn geweer kwamen halen/ merkten ze dat het volk er honderdduizend hadden./ Honderdduizend Camilo’s klaar om te vechten./ Camilo Torres sterft om te leven.’ Het geweer van Camilo was een van de duizenden wapens die de guerrillabeweging M-19 in 1978 buitmaakte bij de overval op een legerdepot.
pag. 19 Cees Nooteboom: zijn slotverhaal in juni 1968, over de erfenis van de revolutie, was getiteld 'Afscheid van gisteren'.
pag. 19 Maar daarna sloegen de beroeringen over naar de arbeiderswereld: studentenopstanden die de katalysator werden van een nationale rebellie waren er bijvoorbeeld in Chili en Hongkong (beide in zowel 2019 als 2020).
pag. 22 Bob Groen: hij keerde in 1972 terug naar Nederland en trouwde met Jeltje van Nieuwenhoven, die later de eerste vrouwelijke voorzitter van de Tweede Kamer werd. Bob overleed in 1989 op 52-jarige leeftijd.
pag. 23 Maar ze [de meirevolte] heeft me ook op het verkeerde been gezet: voor deze en enkele volgende passages heb ik gebruik gemaakt van mijn artikel ‘De euforie van mei ’68 ging in Latijns-Amerika hardnekkig door’, De Groene Amsterdammer, 24 september 2018.
pag. 25 Ook op moreel gebied was hij [De Gaulle] ouderwets: voor zover bekend is De Gaulle zijn hele leven trouw gebleven aan zijn vrouw Yvonne, door de Fransen liefkozend Tante Yvonne genoemd. Als presidentsvrouw werd ze niet herkend bij het boodschappen doen. Ze stond bekend als een diepgelovig, oerconservatief en altijd goedgemutst moeke. Het echtpaar kocht het landgoed van haar ouders in Colombey-les-Deux-Églises, waar Tante Yvonne bij het haardvuur graag bezig was met een breiwerkje.
pag. 26 De Gaulle was de grote gangmaker van de Frans-Duitse verzoening en daarmee van een stabiele vrede in Europa: lees daarover de boeken van grote De Gaulle-kenners zoals Alain Peyrefitte, C'était de Gaulle (Parijs: Éditions de Fallois/Fayard, 1994) en H.L. Wesseling, De man die nee zei: Charles de Gaulle, 1890-1970 (Amsterdam: Bert Bakker, 2013). Zie ook het artikel 'De Gaulle et l’Europe'.
pag. 27 ‘Ik heb slechts achting (...) voor degenen die mij weerstaan, maar ik kan hen niet verdragen': deze uitspraak staat vermeld in de door mij geschreven necrologie ‘Charles de Gaulle, een verbeten vechter’, De Tijd, 10 november 1970.
pag. 28 In andere landen ging het er minder ludiek aan toe: over de politieke en maatschappelijke turbulenties van 1968, zie Roel Janssen, 1968: ‘You Say You Want a Revolution’ – Parijs, Praag, My Lai, Chicago, Mexico, Amsterdam (Amsterdam: Balans, 2018).
pag. 29 Veel revolutionairen (...) zijn zelf mandarijn geworden: zie Peter Sas, ‘De uitverkoop van 68’, De Groene Amsterdammer, 17 maart 2001.
pag. 29 Lieden die zichzelf de missie hebben toegekend om het bedreigde Avondland te redden van decadentie en ondergang: die rechts-radicale theorie doet onder meer opgeld in het Hongarije van Viktor Orbán. Zie het artikel van Marijn Kruk ‘Boedapest als broedplaats’, De Groene Amsterdammer, 3 september 2020.
pag. 30 Klootjesvolk: dit oude woord werd door de provo’s nieuw leven ingeblazen. Vele jaren later kwam Hillary Clinton met de vergelijkbare term ‘deplorables’.
pag. 30 Misselijkmakende middenstand: die term is een uitvinding van de provo Robert Jasper Grootveld, de antirookmagiër van de happenings rond het Lieverdje op het Spui in Amsterdam.
pag. 30 De Communauté de l’Arche: deze nog altijd bestaande beweging houdt het gedachtegoed van Lanza del Vasto levend.
pag. 30 De kolonelscoup in 1967: de coup van 21 april 1967 in Griekenland was de laatste staatsgreep in Europa. Repressie, vervolging, marteling en corruptie waren de voornaamste kenmerken van het bewind van de junta onder leiding van kolonel Georgios Papadopoulos. Een – bloedig onderdrukte – studentenopstand op de Polytechnische Hogeschool in Athene in 1973 maakte de chef van de militaire politie, kolonel Dimitrios Ioannidis, zo razend dat hij de junta, die hij veel te slap vond, aan de kant zette. Het jaar daarop keerde de democratie terug. De drie leden van de junta van 1967 kregen de doodstraf, later omgezet in levenslang. Ook Ioannidis kreeg levenslang.
pag. 31 Griekenlandcommentator: van mijn afkeer van de junta maakte ik geen geheim. Ik werd erg geraakt door de film Z van Costa-Gavras (1969) over de moord in 1963 op de pacifistische Griekse parlementariër Grigoris Lambrakis door rechts-extremisten. De verwijzingen naar de praktijken van de junta waren evident. De film had een sterbezetting (Jean-Louis Trintignant, Yves Montand en Irene Papas), met muziek van Lambrakis’ politieke medestander Mikis Theodorakis. De titel van de film slaat op de eerste letter van het Griekse woord zi (hij leeft). De mysterieuze Z die het symbool is van de Russische oorlog tegen Oekraïne is daar de ontkenning van.
pag. 31 Mijn proefschrift: J.M.P.B. van der Putten, Arnobii Adversus Nationes 3, 1-19 uitgegeven met inleiding en commentaar (Leiden: 1970, gestencild uitgegeven in eigen beheer).
pag. 31 ‘Reizen naar Griekenland (...) kunnen in de huidige omstandigheden beter achterwege blijven’: Günter Wallraff, de vader van de undercoverjournalistiek, verdedigde dezelfde stelling, maar dan in de praktijk. In 1974 bond hij zich op het Syntagmaplein in Athene aan een lantaarnpaal vast nadat hij toeristen had opgeroepen weg te blijven uit Griekenland: ‘Ga naar Portugal waar de zon ook driehonderd dagen per jaar schijnt. Hier wordt 365 dagen per jaar gemarteld.’ Wallraff werd door de politie in elkaar geslagen en gevangengezet. Wij daarentegen reisden vrolijk naar de dictaturen Marokko en Spanje. In het Spanje van generalísimo Franco ontmoetten we een Amerikaanse militair, die op weg was naar de basis waar hij gelegerd was. Hij vond ons een 'marvellous couple' en onze toekomstplannen razend interessant. Hij gaf ons een lift en vroeg of we met hem mee naar de basis wilden. Zonder enige plichtpleging passeerden we de bewaking. We werden uitvoerig geïnterviewd voor het radiostation van de Forces. Ik ben daarna nooit meer op een Amerikaanse militaire basis de gast geweest. Die van Guantánamo op Cuba heb ik slechts vanuit de verte gezien.


Naar het hoofdstuk 1971-1973 Chili: de onmogelijke revolutie




dinsdag 01 oktober 2024

Klik hier