Tijd van illusies: kanttekeningen en bronnen - Venezuela


De oorspronkelijke tekst van Tijd van illusies moest ik vanwege de omvang drastisch inkorten. Daardoor zijn bijna alle voetnoten gesneuveld. Maar ze zijn niet begraven: hieronder staan de noten te staan bij het hoofdstuk over Venezuela (werk nog in uitvoering):


1976-1981 VENEZUELA: DUTCH DISEASE


pag. 140-158


[1] ‘Arm Mexico, zo ver van God en zo dicht bij de Verenigde Staten’ is een beroemde uitspraak van de Mexicaanse dictator Porfirio Díaz. Zijn langdurig regime (1876-1880 en 1884-1911) liep uit op de Mexicaanse Revolutie.


[1] Ik tel de drie dunst bevolkte landen van Zuid-Amerika niet mee: de niet-Latijnse landen Guyana en Suriname en de laatste kolonie op het continent, Frans-Guyana. Guyana werd onafhankelijk in 1966, Suriname in 1975.


[1] Het woord Venezuela is de Spaanse versie van het Italiaanse Veneziola, Klein-Venetië, door Amerigo Vespucci zo genoemd omdat de huizen op palen in het Meer van Maracaibo hem herinnerden aan Venetië. De verlatijnste vorm van Amerigo is Americus, waarvan America de vrouwelijke vorm is. America (América in het Spaans en Portugees) is de naam van het hele westelijk halfrond, maar in het Engels werd het woord alleen gebruikt voor de Britse kolonies en ten slotte alleen voor de Verenigde Staten. Latijns-Amerikanen vinden het onterecht dat de inwoners van de Verenigde Staten van Amerika zichzelf Americans noemen en hun land America. In Spaanstalig Latijns-Amerika heet een inwoner van de VS een estadounidense, hooguit een norteamericano, in de volksmond yanqui (een verspaansing van yankee, een woord van Nederlandse origine) of gringo (waarschijnlijk afgeleid van het Spaanse griego (Griek, en bij uitbreiding iedereen die een onbegrijpelijke buitenlandse taal spreekt).


[1] Simón Bolívar (1783-1830), bekend als de Bevrijder, was de belangrijkste legeraanvoerder in de strijd om de dekolonisering van Latijns-Amerika. De geleerde Andrés Bello (1781-1865) was jurist, journalist, dichter, taalkundige en stichter van de Universiteit van Chili. De romancier Rómulo Gallegos (1884-1969) werd in 1947 de eerste democratisch gekozen president van Venezuela. Na negen maanden werd hij in een militaire coup afgezet. De leider van de putschisten, generaal Marcos Pérez Jiménez, werd president (1948-1958).


[1] Caracas behoort tot de topzeven van (plaats)namen in het Spaans die in Nederland consequent worden uitgesproken met het accent op de verkeerde lettergreep. Vier van die woorden zijn te vinden in ‘Het vliegveld Simón Bolívar in Maiquetía bij Caracas’. De drie andere vormen samen de naam van de Colombiaanse Nobelprijswinnaar voor literatuur, Gabriel García Márquez.


[1] Alle expedities om El Dorado te vinden mislukten. Wel stalen de Spanjaarden veel goud van inheemse leiders. In het fascinerende Museo del Oro in Bogotá zijn 34 duizend gouden voorwerpen uit precolumbiaanse tijden te zien.


[1] Tijdens de Tweede Wereldoorlog was Venezuela de belangrijkste olieleverancier van de geallieerde troepen. De buitenlandse oliebedrijven betaalden de staat een schijntje aan belastingen. Na de oorlog werden de belastingen verhoogd tot vijftig procent.


[1] In veel Latijns-Amerikaanse landen werden gewone politiemensen zo slecht betaald dat ze haast gedwongen werden tot afpersingspraktijken. Soms werd hun loon opzettelijk laag gehouden omdat men ervan uitging dat ze het met illegale neveninkomsten zouden aanvullen. Behalve in Venezuela kwam ook in Mexico de politie op mijn pad. Een bekeurende Mexicaanse agent vroeg me recht voor zijn raap om geld, en toen ik aarzelde werd hij ongeduldig: ‘Opschieten, betalen, ik heb nog meer te doen.’ Het was kort voordat een nieuwe president en nieuwe chefs van de staatsbureaucratie zouden aantreden, een grijze periode waarin de politie vrij spel heeft. Ook tijdens een verhuizing binnen Mexico-Stad kreeg ik met de politie te maken. Als je de verhuizing zelf doet, heb je een vergunning nodig, zo bleek me toen een gemotoriseerde politieman mij in mijn geleende verhuisbusje staande hield. Om de een of andere reden vonden we elkaar aardig. In plaats van me te bekeuren bood hij me een politie-escorte aan. In mijn nieuwe huis drukte ik hem een biljet in de hand voor zijn refresco (flesje frisdrank), doorgaans een eufemisme voor smeergeld.


[1] Zo is het achteraf erg jammer dat ik niet de opkomst heb gesignaleerd van een groots cultureel project dat internationaal zowel grote bewondering als scherpe kritiek heeft gewekt: El Sistema. Dit in 1975 opgerichte ‘systeem’ van muziekopleidingen en jeugdorkesten is bedoeld om kinderen uit achterstandmilieus te motiveren en ze sociaal op een hoger niveau te brengen. Het Systeem nam een hoge vlucht en werd door achtereenvolgende Venezolaanse regeringen gesteund. President Chávez nam het op in zijn programma voor armoedebestrijding. De Venezolaanse dirigent Gustavo Dudamel is zijn muzikale leven begonnen in El Sistema.


[1] Tres tristes tigres (Drie trieste tijgers) is de debuutroman van de Cubaanse schrijver Guillermo Cabrera Infante. De titel ging als notoire tongbreker een eigen leven leiden.


[1] De journalist Mario Díaz, beter bekend als El Chico – klein van stuk, groot van hart – was een van de oprichters en adjunct-hoofdredacteur van Punta Final, het tijdschrift van de Chileense revolutionaire partij MIR. De redactie kreeg een microfilm van het dagboek van Che Guevara in bezit. El Chico bracht het in 1968 in het geheim naar Cuba, waar het voor het eerst werd uitgegeven. Het dagboek werd een internationale bestseller. Later kwam ik El Chico weer tegen in Nicaragua en Mexico. Op zijn 22 aanvragen om weer Chili in te mogen kreeg hij nooit enige reactie – totdat de Chileense consul in Caracas hem zei dat hij nimmer een voet op Chileens grondgebied zou mogen zetten. Dat was in 1985. Om zo dicht mogelijk bij Chili te zijn reisde hij naar Buenos Aires. waar hij een fatale hartaanval kreeg. Hij werd 65.


José (Pepe) Jara werd na de coup van Pinochet ontslagen als hoogleraar filosofie. In Caracas doceerde hij filosofie aan twee universiteiten. Later keerde hij naar Chili terug, waar hij een van de meest vooraanstaande filosofen werd. Hij overleed in 2017 op 77-jarige leeftijd.


Tomás Eloy Martínez (1934-2010), een groot vernieuwer van zowel de Argentijnse journalistiek als literatuur (zie noot 153), was een van de vele collega’s die na de coup van Videla moesten vluchten. In Venezuela zette hij de krant El Diario de Caracas op, waarvan ik weldra medewerker zou worden. De laatste jaren van zijn leven waren dramatisch: eerst werd zijn derde vrouw Susana Rotker, een briljante Venezolaanse literator, in New Jersey door een vrachtwagen doodgereden terwijl ze hand in hand de straat overstaken, daarna werd bij hemzelf uitgezaaide kanker vastgesteld.


Wat Antonio Sánchez voor de kost deed weet ik niet meer. Maar ik weet wel dat hij de – toen nog niet vermaarde – Venezolaanse zangeres Soledad Bravo ontmoette en na een tijdje niet alleen haar echtgenoot maar ook producent en zaakwaarnemer werd.


[1] De grondlegger van Acción Democrática, Rómulo Betancourt, president van 1945 tot 1948 en van 1959 tot 1964, staat bekend als de vader van de Venezolaanse democratie. Zijn grote tegenspeler was Rafael Caldera, grondlegger van de COPEI (de vergeten afkorting van Comité van Onafhankelijke Politieke Electorale Organisatie), president van 1969 tot 1974 en van 1994 tot 1999.


[1] Kort na zijn machtsovername in 1959 bezocht Fidel Castro Venezuela. Hij maakte zich razend populair bij de jeugd, maar niet bij president Rómulo Betancourt, die hem de gevraagde economische hulp weigerde. Waarna Castro bij Moskou aanklopte.


[1] De gewelddadige rebellie in Caracas is de geschiedenis ingegaan als het caracazo, zoals de bloedige opstand in 1948 in Bogotá die de Colombiaanse burgeroorlog ontketende het bogotazo heet en de onlusten in de Argentijnse stad Córdoba in 1969 het cordobazo (zie noot 155). De film El Caracazo (2005) van Román Chalbaud vertelt de geschiedenis van de opstand.


[1] Chávez’ grootste vijanden waren de rechtse oppositiepartijen, de machtige werkgeversbond Fedecámeras, de top van de kerkelijke hiërarchie en sectoren binnen het leger. In 2002 was er een staatsgreeppoging die aanvankelijk leek te slagen. Twee dagen was Chávez geen president.


[1] In 2022 vestigde Venezuela het Latijns-Amerikaanse moordrecord met veertig moorden per honderdduizend inwoners. De nummers twee, drie en vier waren Honduras, Colombia en Ecuador.


[1] Colombia is ondanks de vaak gespannen verhoudingen met Venezuela het gulst in de opvang van Venezolaanse vluchtelingen. Eind 2022 waren het er 2,5 miljoen, ruim een derde van alle Venezolaanse refugés in de wereld. Hun problemen en ontberingen staan beschreven in ‘Venezuela crisis: 7.1m leave country since 2015’, BBC, 17 oktober 2022 (https://www.bbc.com/news/world-latin-america-63279800), ‘Venezuela humanitarian crisis’ (https://www.unrefugees.org/emergencies/venezuela/) en ‘Venezuelan refugees and migrants struggle to survive in Latin America and the Caribbean’ (https://news.un.org/en/story/2022/10/1129482).


[1] Onder de Venezolaanse vluchtelingen is een speciale categorie: misdadigers. De grootste Venezolaanse bende is El Tren de Aragua, die haar luxueuze hoofdkwartier had in de gevangenis van Tocorón in de deelstaat Aragua. Ze vormt Latijns-Amerika’s eerste criminele multinational. In samenwerking met lokale bendes opereert ze in de meeste landen van het subcontinent. Behalve in de drugshandel is ze actief in een groot aantal andere criminele bedrijfstakken zoals roofovervallen, mensenhandel, moord en clandestiene gouddelving. In september 2023 moesten er elfduizend soldaten aan te pas komen om de ‘gevangenis’ van Tocorón, die voorzien was van een zwembad, een nachtclub en een kleine dierentuin, te ontruimen en de zesduizend ‘gedetineerden’ over te brengen naar andere gevangenissen. De bende heeft machtige beschermers. In april 2024 zei de Venezolaanse minister van Buitenlandse Zaken dat El Tren de Araya een verzinsel was van de internationale media.


naar het hoofdstuk 1981-1987 Mexico: versteende revolutie




dinsdag 01 oktober 2024