Tijd van illusies: kanttekeningen en bronnen - Argentiniƫ


De oorspronkelijke tekst van Tijd van illusies moest ik vanwege de omvang drastisch inkorten. Daardoor zijn bijna alle voetnoten gesneuveld. Maar ze zijn niet begraven: de noten bij het hoofdstuk over Argentinië staan hieronder (werk nog in uitvoering):


1973-1976 ARGENTINIË: HERINNERINGEN AAN DE DODEN


pag. 78 - 139


pag. 78 De bureaucratie: Latijns-Amerika wordt geteisterd door een verstikkende, wanhopig slecht georganiseerde bureaucratie. Dat is niet toevallig, want ze is niet bedoeld voor de gewone burger, maar voor de politieke cliënten van de machthebbers. Die belonen hun aanhangers vaak met een baan bij de overheid. Zo'n baan kan ruime bijverdiensten opleveren: het smeergeld dat de bureaucraten eisen, of dat hun wordt aangeboden, om te doen wat ze moeten doen, of toe te staan wat verboden is. Het wordt de burgers zo lastig mogelijk gemaakt, zodat ze begrijpen dat ze niets hebben in te brengen en dat de gevraagde dienst niet een recht is maar een gunst. De procedure is vaak nodeloos ingewikkeld, je wordt niet of verkeerd voorgelicht, aan het lijntje gehouden, niet aangekeken, honds behandeld of weggestuurd. Je moet in iedere fase van de behandelingsprocedure persoonlijk tussenbeide komen. Bellen helpt meestal niet, want er wordt niet opgenomen, en als dat wel gebeurt krijg je een ondergeschikte aan de lijn die van niets weet en je doorverwijst naar de chef. Maar de chef is meestal niet te bereiken, want hij of zij is nog niet verschenen of heeft het kantoor alweer verlaten. Dit alles vereist engelengeduld, herhaalde bezoeken aan hetzelfde kantoor, en veelvuldige verplaatsingen, van het ene kantoor naar het andere, van de ene afdeling naar de andere, oftewel van het kastje naar de muur. Dat is een van de redenen van de permanente volte en chaos in de grote steden. Vaak kun je je trámites (formaliteiten) laten doen door een tramitador, die tegen betaling voor jou in de rij gaat staan.
pag. 80 Het heerlijkste vlees van de wereld: het Argentijnse vlees is tegenwoordig op zijn retour, zowel omdat het voor veel Argentijnen praktisch onbetaalbaar is geworden als vanwege de massale vervanging van koeien door soja. Sinds eind vorige eeuw is de pampa veranderd van vleesproducent in sojaproducent. Bijna alle Argentijnse soja gaat naar China. Zie Joost de Vries, ‘Hoe felgroene soja de boer uit de Argentijnse pampa verdreef’, de Volkskrant, 16 november 2023.
pag. 80 De staatsgreep van 1943: deze putsch, vaak een ‘nazi-coup’ genoemd, was eerder anti-Brits dan pro-Duits. Onder Amerikaanse druk brak Argentinië in 1944 met Duitsland en Japan en sloot het zich aan bij de geallieerden. Dat neemt niet weg dat er in Argentinië fascistische en nazistische ideeën leefden. Het peronisme had zeker fascistische facetten. Als president bood Perón gastvrijheid aan menige gevluchte nazi. Later kreeg het peronisme een openlijk fascistische vleugel, die samen met de revolutionair-linkse vleugel het klimaat voorbereidde voor de staatsgreep van Videla in 1976.
pag. 81 Eva Duarte: geboren in een dorpje in de pampa was Eva Duarte de onwettige dochter van een grootgrondbezitter. Door zijn wettige kinderen werd ze behandeld als een assepoester. Ze toog naar Buenos Aires en begon een carrière als actrice. Op een benefietfestival voor de slachtoffers van een aardbeving leerde Eva de onderminister van Arbeid kennen, kolonel Juan Domingo Perón. Ze vroeg hem om een taak bij de hulpverlening.
pag. 81 De Plaza de Mayo: de naam van dit plein verwijst, net als de Avenida de Mayo en de Pirámide de Mayo, naar de Meirevolutie van 1810, die het begin inluidde van de onafhankelijkheid. 25 mei is Argentiniës nationale feestdag.
pag. 81 De presidentsverkiezingen van 1946: de Amerikaanse ambassadeur in Argentinië, Spruille Braden, kwam actief in de verkiezingscampagne van 1946 tussenbeide, met de bedoeling de verkiezing van Perón en diens geplande nationaliseringen te voorkomen. Braden publiceerde een ‘blauwboek’ over Peróns banden met het fascisme. Hij slaagde erin alle antiperonisten van rechts tot links te verenigen. Waarna Perón campagne voerde onder de slogan ‘Braden of Perón’. Het werd Perón. De Amerikaanse regering is daarna fel antiperonistisch gebleven. Dat verklaart mede haar steun aan de militaire staatsgreep van 1976.
pag. 82 Evita’s dood was een nationale ramp: postuum heeft Eva Perón zeker vier levens geleid, eerst als object van tomeloze verering, na de militaire staatsgreep tegen Perón in 1955 als object van tomeloze haat, vervolgens als object van een politieke deal en ten slotte als object van een lijkenruil.
Verering: Voor veel Argentijnen was Evita al bij leven een heilige, en dat is ze nog altijd. De nationale wake na haar dood duurde twee weken. Haar door de Spaanse anatoom Pedro Ara gebalsemde lichaam werd ter verering ondergebracht in het gebouw van de vakcentrale CGT, in afwachting van de bouw van een gigantisch mausoleum - dat er nooit kwam.
Haat: De coupplegers van 1955 onder leiding van generaal Pedro Eugenio Aramburu lieten de mummie verdwijnen om peronistische pelgrimages te voorkomen. Na een macaber gesol met het gebalsemde lijk, waarbij voortdurend de angst speelde dat het lichaam door een peronistisch commando zou worden gekidnapt, werd Evita uiteindelijk onder een valse naam begraven op een kerkhof in Milaan. Zie 'El extraordinario y macabro destino del cuerpo de Eva Perón tras su muerte' (De ongelooflijke en macabere bestemming van het lichaam van Eva Perón na haar dood), BBC News Mundo, Argentina, 26 juli 2022.
Politieke deal: In 1971 werd het lichaam, als onderdeel van een politieke regeling tussen het toenmalige militaire regime en Perón, opgegraven en aan hem teruggegeven. Perón woonde toen nog als balling in Madrid. De – beschadigde en gekrompen – mummie kreeg een ereplaats in zijn villa.
Lijkenruil: Toen Perón en zijn derde vrouw Isabel in 1973 naar Argentinië terugkeerden, bleef Evita's lijk achter in Madrid. De peronistische guerrillabeweging Montoneros wilden haar koste wat kost weer in het vaderland hebben. Daartoe ontvoerden ze de militaire oud-president Pedro Eugenio Aramburu, de man die in 1955 het lijk van Evita had laten verdwijnen, voor de tweede maal. In 1970 hadden ze hem gekidnapt en vermoord, vier jaar later, toen Isabel inmiddels haar overleden echtgenoot was opgevolgd, ontvoerden ze zijn lijk uit zijn mausoleum. In ruil voor de ‘vrijlating’ van het lijk eisten ze de repatriëring van de mummie van Evita. López Rega, de macht achter Isabels troon, ging haar halen in Madrid. De overbrenging werd gefinancierd door de Italiaanse vrijmetselaar Licio Gelli. De repatriëring was een militaire operatie, want López Rega was doodsbang dat de Montoneros de mummie zouden ontvoeren en voor zichzelf zouden houden – geen vreemde gedachte gezien het necrofiele politieke klimaat. De lijkenruil kwam echter tot een goed einde. Ik heb de zwaarbewaakte auto voorbij zien scheuren waarin de dode Evita van het vliegveld naar de Casa Rosada werd gebracht. Isabel liet de lichamen van Perón en Evita naast elkaar opbaren in het presidentieel paleis alvorens ze op verschillende kerkhoven werden bijgezet. Isabel was van plan om voor hen een grandioos mausoleum te bouwen, maar dit Altaar van het Vaderland is er nooit gekomen.
Het lijkengesol was nog niet afgelopen. Onbekenden openden Peróns grafkelder in 1987, zaagden zijn beide handen af en namen die mee, samen met zijn sabel en zijn militaire pet. De meeste rechercheurs die deze zaak onderzochten, zijn vermoord. De lijkschennis zou het werk zijn geweest van leden van de vrijmetselaarsloge P2 van Gelli. De handen zouden nodig zijn geweest om vingerafdrukken te maken. Daarmee zou men kunnen beschikken over de Zwitserse bankrekeningen waarop het geld stond dat Perón had gekregen van hoge nazi’s in ruil voor een Argentijns paspoort. Actiegroepen ijveren nog altijd voor een herbegrafenis van Perón en Evita in hetzelfde mausoleum. Tot nader order ligt Eva Perón, de 'Vaandeldraagster der nederigen', begraven op La Recoleta, het meest luxueuze kerkhof van Buenos Aires.
De Argentijnse journalist en schrijver Tomás Eloy Martínez, die Perón verschillende malen heeft gesproken, schreef een faction-boek over de macabere postume omzwervingen van Eva Perón: de in dertig talen vertaalde bestseller Santa Evita (Buenos Aires: Planeta, 1995), onder dezelfde titel vertaald door Harriët Peteri (Amsterdam: Anthos, 1996). Tristán Bauer maakte over hetzelfde thema de documentaire Evita, la tumba inquieta (Evita: The Unquiet Grave, 1997). Zie ook het artikel van Ilse Logie ‘Eva Perón: pronkzucht op touwschoenen’, Trouw, 13 december 1996. De ‘Madonna van Amerika’ – een van Evita’s bombastische eretitels – was tijdens haar leven al wereldberoemd, maar een kwart eeuw na haar dood werd ze nog wereldberoemder dankzij de musical Evita, met in de titelrol, het kan geen toeval zijn geweest, Madonna.
pag. 82 De (...) protestacties tegen de dictatuur werden genadeloos onderdrukt: vooral berucht werd de moord in 1956 op een groep peronistische burgers en militairen die een opstand voorbereidden tegen de militaire dictatuur. De rebellie mislukte, de groep werd opgepakt en standrechtelijk gefusilleerd op een vuilnisbelt. Hierover schreef Rodolfo Walsh Operación Masacre, waarschijnlijk de wereldprimeur in het genre onderzoeksjournalistiek. Het boek werd in het Nederlands vertaald door Els Broers Operatie Bloedbad: Reconstructie van een terreuractie in Argentinië (1956) (Amsterdam: Van Gennep, 1977), met een door mij geschreven nawoord. Walsh’ boekje Un oscuro día de justicia werd in het Engels vertaald als A Dark Day of Justice (Amsterdam: Missingbooks, 2005); ook voor dat boekje schreef ik een nawoord. Zie ook het essay van Marie-Therèse Geerts Operatie bloedbad’, een getuigenis, een drieluik, ook nu nog actueel? (2002). Een overlevende van het bloedbad, Julio Troxler, speelde in de film Operación Masacre van Jorge Cedrón zichzelf. In 1974 werd Troxler door een doodseskader alsnog uit de weg geruimd; Cedrón werd in 1980 door onbekenden vermoord op het vliegveld Orly van Parijs. Op 24 maart 1977, precies een jaar na de coup van Videla, publiceerde Walsh een Open brief van een schrijver aan de militaire junta. Daags daarop werd hij op straat vermoord. Zijn lichaam werd meegenomen en is nooit meer teruggevonden. Andere door staatsterroristen vermoorde Argentijnse schrijvers zijn Francisco Urondo, Haroldo Conti, Roberto Santoro, Miguel Ángel Bustos en Raymundo Gleizer. Veel andere schrijvers werden opgepakt of moesten vluchten.
pag. 83 Cordobazo: de belangrijkste vakbondsleider die na deze arbeidersopstand gevangen werd gezet, was Raimundo Ongaro, een linkse peronist die niets moest hebben van de collaboratie van de vakbondsbureaucraten met het regime. Op een snikhete dag in 1972 wilde ik hem opzoeken in de gevangenis. Dat werd toegestaan, maar bij aankomst mocht ik er toch niet in, want er was een regel waaraan ik niet voldeed: mannelijke gevangenisbezoekers dienden een das te dragen.
pag. 83 Lanusse (...) bleek ondanks zijn liberale imago de dictatoriale methodes niet te schuwen: als staatsterrorist was Lanusse een kleuter vergeleken bij de militairen die in 1976 de macht grepen. Zijn nicht Elena Holmberg Lanusse, een ervaren diplomaat, werd eind 1978 gekidnapt en vermoord, naar alle waarschijnlijkheid omdat ze als diplomaat in Parijs te veel wist van de politieke machinaties van het juntalid admiraal Massera. Zie Andrea Basconi, Elena Holmberg: La mujer que sabia demasiado (Elena Holmberg: De vrouw die te veel wist) (Buenos Aires: Sudamericana, 2012). Ook de voormalige perschef van Lanusse werd omgebracht, en hijzelf gevangengezet.
pag. 83 Mario Roberto Santucho, oprichter van de (...) ERP: Santucho stond in juli 1976, vier maanden na de coup van Videla, op het punt uit te wijken naar Cuba toen hij, evenals de meeste andere ERP-leiders, bij een militaire verrassingsoverval werd gedood. Zijn resten zijn nooit gevonden. Videla onthulde in 2012 dat het leger Santucho’s lichaam heeft vernietigd om revolutionaire pelgrimages te voorkomen. Medeoprichter van de ERP was Enrique Gorriarán Merlo, die in 1971 de eerste gewapende actie van de beweging had geleid: een overval op een politiebureau. Hij was een van de zes ontsnapte guerrillero’s die in 1972 naar Chili ontkwamen. Eind 1973 ontvoerde hij de directeur van Esso Argentina, een dochterbedrijf van Exxon. De directeur kwam vrij tegen betaling van een losgeld van 14,2 miljoen dollar. Kort daarop leidde Gorriarán Merlo een spectaculaire guerrillaoverval op een militair garnizoen. Na de staatsgreep vluchtte hij naar Nicaragua, waar hij zich aansloot bij de sandinistische guerrillaoorlog tegen dictator Anastasio Somoza. Deze vestigde zich na zijn val in 1979 In Asunción, de hoofdstad van Paraguay. Daar werd hij een jaar later door een Argentijns commando onder leiding van Gorriarán uit de weg geruimd. Gorriarán keerde na het herstel van de democratie naar Argentinië terug en voerde met een door hem opgerichte guerrillabeweging een aanval uit op een regiment. Hij werd veroordeeld tot levenslang, maar kreeg na zeven jaar gratie. Zijn plan om mee te doen aan de presidentsverkiezingen van 2007 ging niet door, want de geweldenaar die alles had overleefd stierf voordat het zo ver was een natuurlijke dood.
pag. 84 Een populistische demagoog waar je alle kanten mee op kon: in Latijns-Amerika bestond het populisme lang voordat het opkwam in de rijke westerse landen. Er zijn echter grote verschillen. In beide versies gaat het de populistische leider om het veroveren van de macht, in beide gevallen worden nationalisme, retoriek en manipulatie van de publieke opinie volop ingezet, maar de Latijns-Amerikaanse populistische leider was vooral een begenadigde demagoog, terwijl de ‘moderne’ populist het vooral moet hebben van ophitserij tegen kwetsbare minderheden, het diaboliseren van politieke tegenstanders en het delegitimeren van de rechtsstaat en zijn hoogste vertegenwoordigers, dit alles met ruim gebruik van fake-nieuws.
pag. 85 De mythische tangozanger Carlos Gardel: de in Frankrijk geboren ‘Nationale Merel’, onwettige zoon van een Uruguayaanse landheer of van een Franse edelman, maakte zich onsterfelijk met tango’s als Mi Buenos Aires querido (Mijn geliefd Buenos Aires), Volver (Terugkeren) en El día que me quieras (De dag waarop je van me zult houden). Hij kwam in 1935 om in een vliegtuigongeluk bij de Colombiaanse stad Medellín. Heel lang hebben zijn aanbidders willen geloven dat hij er het leven had afgebracht, maar dat zijn gezicht zo gehavend was dat hij zich voor altijd had verstopt in een Colombiaans dorpje. En nog altijd zeggen de Argentijnen het gevleugelde woord na dat Jorge Luis Borges over Gardel sprak: ‘Cada día canta mejor’, ‘iedere dag zingt hij beter’. De nationale nostalgie ten top.
pag. 85 Daar kwam ze tijdens spiritische seances in de ban van (...) José López Rega: volgens een andere versie was López Rega de impresario van de zangeres-danseres Isabel. Een biografisch artikel van mijn hand over López Rega, getiteld ‘Terreur van een tovenaar’, verscheen in het supplement Het Vervolg van de Volkskrant, 12 juli 1986.
pag. 86 Het gejuich verdubbelde toen de Leider zelf zich vertoonde, gehuld in kamerjas: wat later verscheen Perón opnieuw voor het raam, nu met een pak aan, met Isabel en López Rega achter hem aan. Deze scène is hier vastgelegd.
pag. 86 Het peronisme: dit boekje was een uitgave van Sjaloom. De uitgeverij was een onderdeel van de gelijknamige actiegemeenschap, waarvan Piet Reckman (1928-2007) de bezielende, bevlogen en enigszins drammerige leider was. Ik had hem in 1972 leren kennen tijdens de Wereldhandelsconferentie in Chili.
pag. 86 Een bedenksel van de minister van Binnenlandse Zaken [die in 1974] door de Montoneros [werd] vermoord: de betreffende minister was Arturo Mor Roig.
pag. 87 De feestvreugde (...) bleek een voorproefje van de explosie op de dag van de machtsoverdracht, 25 mei 1973: de uitgelatenheid tijdens de ambtsaanvaarding van Cámpora komt hier mooi over, met veel beelden van de presidenten Héctor Cámpora, Salvador Allende en Osvaldo Dorticós.
pag. 87 Het nogal infantiele clublied 'Los muchachos peronistas': ik heb deze mars vertaald als Wij jongens van Perón, met als refrein Perón, Perón, je bent een reus!/ Mijn Generaal, je bent een held!/ Perón, jij Leider ook voor mij,/ de Eerste Arbeider ben jij! Het complete lied staat in Argentinië: Het land van Máxima, van de hand van Ineke Holtwijk, Roel Janssen en mijzelf. Zie ook de voetnoot bij pag. 105 Cambalache.
pag. 87 Was in Argentinië de revolutie uitgebroken?: Over het korte, turbulente presidentschap van Cámpora gaat het boek van zijn adviseur Miguel Bonasso, El Presidente que no fue:  Los archivos ocultos del peronismo (Buenos Aires: Planeta, 1997) (De president die dat niet was: De geheime archieven van het peronisme).
pag. 87 De linkse president Juan José Torres: In oktober 1970 smoorde generaal Torres een couppoging van extreemrechtse militairen en werd zelf president. Na tien turbulente maanden greep kolonel Hugo Banzer met Amerikaanse en Braziliaanse steun de macht in een bloedige coup. Torres vluchtte naar Buenos Aires. Daar zou ik hem interviewen. Het gesprek ging niet door omdat Torres in het kader van de Operatie Condor (zie het hoofdstuk over Chili, pag. 67) werd vermoord.
pag. 87 Che Guevara en Fidel Castro: de Cubaanse revolutie presenteerde zichzelf nog altijd als voorbeeld voor de rest van Latijns-Amerika, maar het werd geleidelijk aan duidelijk dat het Cubaanse model alleen maar voor Cuba zelf gold. Bovendien was Cuba hard op weg een satelliet te worden van een land met een gefossiliseerd systeem dat de rechtgeaarde Latijns-Amerikaanse revolutionair rillingen bezorgde: de Sovjet-Unie. In linkse kringen was er sympathie voor de sterke man van Panama, de flamboyante generaal Omar Torrijos, vanwege zijn sociale hervormingen en zijn strijd voor de soevereiniteit over het Panamakanaal. Maar een internationale leider is deze met dictatoriale trekjes behepte populist nooit geworden. Panama, vroeger een provincie van Colombia, werd in 1903 door de Amerikanen gecreëerd uitsluitend om er het Panamakanaal te kunnen graven. In 1977 werd in het verdrag Torrijos-Carter overeengekomen dat het kanaal vanaf 2000 onder Panamese controle zou komen. Over Torrijos en zijn strijd om het Panamakanaal onder nationale controle te brengen, schreef ik in 1972 samen met Paul Brill mijn eerste artikel voor De Groene Amsterdammer.
pag. 88 De schattingen over het aantal aanwezigen variëren van twee tot vier miljoen: alleen tijdens de begrafenis van Diego Armando Maradona in 2020 en na het behalen van het wereldkampioenschap voetbal in 2022 kwamen er in Buenos Aires minstens zo veel mensen op de been als bij de terugkeer van Perón in 1973.
pag. 89 Even voel ik doodsangst: het was de derde keer in mijn leven dat ik dacht dood te gaan. De eerste keer was toen ik als kind in Den Haag op een haar na werd gemangeld tussen een tram en een bus; de tweede keer toen ik als student op de Sociëteit Minerva in Leiden midden in een persende meute stond en ter hoogte van mijn maag gespietst dreigde te worden door de uitstekende hendel van de dichte voordeur.
pag. 90 Ik begin te werken aan de reportage over mijn eerste bloedbad: Het bloedbad van Ezeiza heb ik, behalve in een verslag in NRC Handelsblad van 21 juni 1973, ook beschreven in mijn boeken Latijns-Amerika tussen de regels, pag. 38-40, Argentinië, het land van Máxima, pag. 55-56 en Operatie menora, pag. 24. Op YouTube zijn verschillende video’s te vinden van deze ‘Masacre de Ezeiza’. Het officiële saldo van het bloedbad is 13 doden en 365 gewonden, de werkelijke aantallen zijn naar alle waarschijnlijkheid veel hoger. Honderd doden lijkt een betrouwbare schatting. Justitie heeft nooit een onderzoek ingesteld.
pag. 91 Raúl Lastiri: Isabel, López Rega, Lastiri en diens dertig jaar jongere vrouw Norma López Rega vormden in de volksmond de ‘heilige familie’. Via een door henzelf geleide liefdadigheidsorganisatie van de overheid bewees de heilige familie vooral liefdadigheid aan zichzelf.
pag. 92 Villa Freud: Buenos Aires speelde in die jaren een mondiale voortrekkersrol in de psychoanalyse en de (anti)psychiatrie. Leidende psychiaters zoals Mimí Langer en Sylvia Bermann waren mensenrechtenactivisten. Mijn vrouw raakte zeer bevriend met Sylvia Bermann. Een van haar dochters werd na de staatsgreep ontvoerd en tijdens een dodenvlucht in zee gegooid. Haar ontvoerde broer Claudio Santiago kwam vrij dankzij de Amerikaanse minister van Buitenlandse Zaken Henry Kissinger; het betreffende document is vrijgegeven en is hier te lezen.
pag. 93 José Ignacio Rucci (...) werd (...) met kogels doorzeefd: een Montoneros-leider zei later dat de moord op Rucci een ernstige vergissing was geweest. In plaats van Rucci, zei hij, hadden we López Rega moeten liquideren.
pag. 93 Die drie A’s hadden voor de Tovenaar een esoterische betekenis: López Rega leed aan serieuze waandenkbeelden. Zo verzekerde hij dat hij samen met de aartsengel Gabriel Esoterische Astrologie had geschreven, een vuistdik handboek van een van de occulte groepen waarvan hij lid is geweest, de vrijmetselaarsloge Anael. Deze is genoemd naar de hermafroditische engel die de seksualiteit, de padvinderij en de milieubescherming onder zijn hoede heeft. Zonder hulp van de aartsengel schreef hij Alfa en Omega: een boodschap voor de mensheid. Nadat Evita’s mummie was teruggegeven aan Perón laadde hij Isabel regelmatig op met de energie van diens vorige echtgenote. Daartoe moest Isabel op Evita’s zilveren lijkkist gaan liggen. López Rega had iets met lijkkisten. Na zijn verjaging uit Argentinië in 1975 zocht hij naar een gelegenheid om clandestien terug te keren teneinde zijn leerlinge Isabel politiek en astrologisch advies te geven. Die gelegenheid deed zich voor toen Isabel in Uruguay was voor de opening van een brug over de grensrivier de Uruguay. López Rega kroop in een lijkkist, die zonder controle in een van de volgauto’s van Isabel werd geladen voordat de stoet terugkeerde naar Argentinië. De kist met de Tovenaar erin kwam ongehinderd aan in de presidentiële residentie. De artikelen die ik over dit soort absurditeiten schreef, werden door sommige lezers gekwalificeerd als typische voorbeelden van sensatiejournalistiek. Alsof de werkelijkheid niet absurd kan zijn.
pag. 93 Politiechef Alberto Villar: eind 1974 kwam commissaris Villar volgens zijn eigen wetten om het leven: door de bom waarmee een ervaren duiker van de Montoneros zijn jacht opblies. Een jaar daarna plaatste dezelfde duiker, Máximo Nicoletti, een verwoestende bom onder een in aanbouw zijnde torpedobootjager van de Argentijnse marine. Tijdens de Vuile Oorlog werd hij na een aanslag op de minister van Buitenlandse Zaken opgepakt. Nicoletti redde zijn leven door samen te gaan werken met de terreurdienst van de marine. Hij werd een van de grootste verraders van zijn vroegere kameraden, onder wie zijn beste vriend. In 1979 werd Nicoletti naar Caracas gestuurd om daar de kringen van Argentijnse vluchtelingen te infiltreren. Tijdens de Falklandoorlog in 1982 kreeg hij de opdracht om Britse oorlogsschepen in de haven van Gibraltar te saboteren voordat ze de oorlogsvloot bij de Falklands konden versterken. De James Bond-achtige operatie ging mis. Nicoletti was een centrale figuur in de geflopte militaire opstanden tussen 1987 en 1990 tegen democratisch gekozen regeringen. Vervolgens nam hij deel aan een spectaculaire overval op een geldtransport.
pag. 94 De louche Italiaanse zakenman Licio Gelli, de stichter en grootmeester van P2 (Propaganda Due): P2-chef Licio Gelli nam deel aan de mislukte fascistische coup in 1970 in Italië – hij had president Giuseppe Saragat moeten arresteren – en vluchtte daarna naar Argentinië. Ook Perón zou tot de P2 hebben behoord. Gelli beweerde dat hij zelf de Leider had ingewijd. Grootmeester Gelli was aanwezig bij de ambtsaanvaarding van Perón in 1973. Een andere gast, de Italiaanse politieke leider Giulio Andreotti, zou zelf hebben gezien hoe Perón Gelli’s ring kuste. Perón gaf hem een hoge onderscheiding en vertrouwde hem een diplomatieke missie toe. Andere vooraanstaande Argentijnse leden van de loge waren interim-president Raúl Lastiri en verschillende sleutelfiguren van de latere militaire dictatuur, onder wie de topcriminelen admiraal Emilio Massera en generaal Carlos Suárez Mason, de commandant van het belangrijkste legercorps. Ook de latere premier van Italië Silvio Berlusconi was P2-lid (zie het hoofdstuk over Italië).
pag. 94 De priester Carlos Mugica: Mugica was de eerste van de honderdvijftig geestelijken die door de staatsterroristen van de AAA en het leger zijn vermoord. De bekendste slachtoffers waren de Franse nonnen Alice Domon y Léonie Duquet, die zich inzetten voor de vermisten, en de bisschop van La Rioja, Enrique Angelelli. Deze vechter voor sociale rechtvaardigheid had belastend materiaal verzameld over de moord op twee priesters. In een in scène gezet auto-ongeluk werd hij zelf uit de weg geruimd.
Op enkele uitzonderingen na hebben de Argentijnse kerkleiders geheuld met de dictatuur, de aartsbisschop van Buenos Aires, kardinaal Juan Carlos Aramburu, inbegrepen. Prelaten en priesters hebben concentratiekampen bezocht, heiligenplaatjes uitgedeeld onder de ontvoerde gevangenen, hen bedreigd met folteringen. Voor hun medeplichtigheid werden ze door de staat goed betaald. Ze ontwikkelden een ‘theologie van de Nationale Veiligheid’, die Gods zegen gaf aan de militaire martel- en uitroeiingspraktijken. De aartsbisschop van Córdoba, kardinaal Raúl Primatesta, bezocht volgens een getuige een clandestien martel- en moordcentrum in die stad in gezelschap van de massamoordenaar generaal Luciano Benjamín Menéndez. De aartsbisschop van La Plata, Antonio Plaza, was aanwezig bij foltersessies en liet zich in een vernietigingscentrum rondleiden door Ramón Camps, de terroristische politiechef van de provincie Buenos Aires. De politie-aalmoezenier Christian von Wernich werd in 2007 veroordeeld tot levenslang wegens medeplichtigheid aan zeven moorden, 42 ontvoeringen en 32 gevallen van foltering. Paus Benedictus XVI gaf hem toestemming in de gevangenis de mis op te dragen. Uitvoerige documentatie over de innige banden tussen de militaire en de kerkelijke hiërarchie is te vinden in het boek Iglesia y dictadura: el papel de la Iglesia a la luz de sus relaciones con el régimen militar (Kerk en dictatuur: de rol van de kerk in het licht van haar relaties met het militaire bewind) (Buenos Aires: Ediciones del Pensamiento Nacional, 1986) door de vooraanstaande katholieke onderwijsexpert en mensenrechtenactivist Emilio Mignone, wiens dochter Mónica kort na de staatsgreep werd ontvoerd en voor altijd verdween. Aan het eind van het militaire bewind begon het episcopaat plotseling te praten over de christelijke plicht tot vergeving en verzoening, in de hoop dat het deksel niet alleen op de militaire maar ook op de kerkelijke beerput zou blijven liggen.
pag. 95 'Ga niet heen, farao, keer terug!': Peróns lijfarts Jorge Taiana, tevens minister van Onderwijs, wist niet wat hij zag toen López Rega aan de voeten van de stervende begon te schudden. Hij werd woedend op de Tovenaar en riep dat hij daarmee onmiddellijk moest ophouden. Kort daarna werd Taiana met de dood bedreigd. Hij heeft vrijwel de hele dictatuur doorgebracht als gevangene, zonder aanklacht en zonder proces.
pag. 95-96 De functie van de overleden president [werd] overgenomen door de vicepresident: Juan Perón werd opgevolg door Isabel Perón. Dit politieke familieonderonsje op topniveau is in Latijns-Amerika geen unicum gebleken. In 2007 werd de overleden Argentijnse president Néstor Kirchner opgevolgd door zijn weduwe Cristina Fernández de Kirchner, tot dan toe vicepresident. Onder de in 2019 aangetreden president Alberto Fernández (geen familie) werd ze opnieuw vicepresident. President Xiomara Castro van Honduras is getrouwd met oud-president Manuel Zelaya. Vicepresident Rosario Murillo van Nicaragua is de echtgenote van president Daniel Ortega.
pag. 96 El Caudillo: de volledige naam van het weekblad was El Caudillo de la Tercera Posición, De Caudillo (Perón) van het Derde Standpunt (de peronistische wereldbeschouwing waarin vrede en internationale broederschap centraal staan, boven de ideologieën van links en rechts uit). Een analyse van El Caudillo staat in het bloedstollende artikel van Juan Luis Besoky ‘La revista El Caudillo de la Tercera Posición: órgano de expresión de la extrema derecha’ (Het tijdschrift El Cadillo van het Derde Standpunt: publicatie van extreemrechts), Conflicto Social, juni 2010.
pag. 97 Winkels pasten hun prijzen meermalen per dag aan: gierende inflatie is in Latijns-Amerika een vertrouwd verschijnsel. De geldontwaarding ging soms zo snel, dat normale rekenmachines de bedragen niet meer aankonden. Het betalen van grotere aankopen kon bij gebrek aan bankpassen en creditcards heel lang duren, want het schiet niet op als de grootste bankbiljetten hooguit een paar cent waard zijn. De monsterinflatie verklaart waarom in veel Latijns-Amerikaanse landen de munteenheid keer op keer moest worden aangepast: ze veranderde van naam en verloor een aantal nullen.
pag. 98 López Rega is de rest van zijn leven op de vlucht geweest. Van Spanje vluchtte hij naar Zwitserland (waar hij werd onderhouden door zijn vrijmetselaarsvriend Licio Gelli) en vervolgens naar de Bahama’s en Miami, waar hij ten slotte werd gearresteerd.
pag. 99 De plaatselijke kazerne: in deze kazerne in de stad Formosa werd na de staatsgreep een clandestiene gevangenis gevestigd, waar vermisten werden gemarteld.
pag. 100 Jordaan van bloed: deze uitdrukking lijkt een christelijke echo van de ‘rivieren van bloed’ die volgens de Rode Khmer in Cambodja zouden stromen na hun overwinning. Ze hielden woord. Later gebruikte de maoïstische guerrillabeweging Sendero Luminoso (Schijnend Pad) in Peru dezelfde vergelijking.
pag. 100 Raúl Sánchez Abelenda: deze theoloog-filosoof sympathiseerde met het Organisatiecommando, een fascistisch-peronistische beweging. Deze maakte zich in 1974 gewapenderhand meester van een internaat in Buenos Aires. De duizend kinderen die er verbleven werden gehersenspoeld, kregen militaire training en moesten de nazigroet brengen. Sánchez Abelenda voelde zich zeer verwant met de fervent antisemitische priester Julio Meinvielle (1905-1973), mentor van verschillende extreemrechtse katholieke bewegingen.
pag. 101 Het roze plaeis staat ongeschonden overeind: daarentegen werd in de aanloop naar de staatsgreep van 1955 tegen Perón zowel de Casa Rosada als de Plaza de Mayo gebombardeerd. Daarbij vielen ruim driehonderd burgerslachtoffers; Perón bleef ongedeerd.
pag. 101 De president is niet dood, ze is gewoon afgezet: Isabel Perón kreeg huisarrest in een luxueuze villa aan de voet van de Andes, dertienhonderd kilometer ten zuidwesten van Buenos Aires. Na vijf jaar werd ze naar Spanje gedeporteerd. Na de terugkeer van de democratie is Isabel wel in Argentinië terug geweest, maar ze is in Spanje blijven wonen. Alle pogingen om haar te berechten zijn op niets uitgelopen.
pag. 102 De achtste [coup] sinds 1930: twee van die acht coups (in 1970 en 1971) waren interne staatsgrepen binnen hetzelfde militaire regime. De eerste coup, in 1930, was het werk van een gepensioneerde generaal en cadetten van de militaire academie, de laatste, in 1976, werd gepleegd door de opperbevelhebbers van de drie strijdmachtonderdelen. Ook de marteltechnieken hadden inmiddels een aanzienlijke upgrade ondergaan.
pag. 102 Zelfs kritische kranten (...) juichen de staatsgreep toe: toen de ware aard van het nieuwe regime bleek, veranderden de Buenos Aires Herald en La Opinión van toon. Robert Cox, hoofdredacteur van de Herald, heeft zijn nek ver uitgestoken om mensen te redden. Hij werd gearresteerd (op het politiebureau zag hij een enorm hakenkruis op een muur geschilderd), kwam vrij dankzij afgezanten van de Amerikaanse president Carter, maar moest na doodsbedreigingen tegen zijn gezin vluchten. De kritiek van La Opinión kwam haar joodse oprichter en hoofdredacteur Jacobo Timerman in 1977 op arrestatie en foltering te staan.
Joodse en homoseksuele gevangenen werden extra wreed behandeld. De noordoostelijke Argentijnse provincie Entre Ríos is voor de zionistische beweging een tijdlang kandidaat geweest om er een joods thuisland te vestigen. Met zo’n tweehonderdduizend joden heeft Argentinië na Israël en Brooklyn de grootste joodse gemeenschap van de wereld. (De noordoostelijke Argentijnse provincie Entre Ríos is voor de zionistische beweging een tijdlang kandidaat geweest om er een joods thuisland te vestigen.) Het antisemitisme heeft in Argentinië een lange traditie. Het aantal joodse slachtoffers van de dictatuur was buitenproportioneel groot. Soms werden joodse gevangenen gedwongen om te knielen voor portretten van Hitler en Mussolini en hun afkomst te verloochenen. Van hun folteraars kregen de slachtoffers te horen: ‘De enige goede jood is een dode jood’.
Jacobo Timerman werd de bekendste politieke gevangene van het land. Hij vertelde later dat hij voornamelijk werd ondervraagd over zijn vermeende rol als leider van een zionistische wereldsamenzwering. Deze zou volgens zijn beulen worden geleid door de nationale-veiligheidsadviseur van president Carter, Zbigniew Brzezinski – een van oorsprong Poolse katholiek. Van de Argentijnse media, de joodse gemeenschap in Argentinië en de Israëlische regering kreeg Timerman nauwelijks solidariteit. Israël wilde in geen geval zijn wapenleveranties aan Argentinië in gevaar brengen. Het liet de junta echter in het geheim weten dat de vrijlating van Timerman het internationale imago van het regime ten goede zou komen. De regering-Carter heeft zich bijzonder ingespannen voor zijn vrijlating. Ten slotte werd hij in 1979 vervallen verklaard van zijn Argentijnse nationaliteit en uitgewezen naar Israël. Daar schreef hij zijn geruchtmakende boek Preso sin nombre, celda sin número (Gevangene zonder naam, cel zonder nummer). Het boek hielp iedereen die nog mocht twijfelen over het antisemitisme van het bewind, uit de droom.
Na de dictatuur werden in Buenos Aires aanslagen gepleegd op twee joodse doelen: de ambassade van Israël in 1992 (29 doden) en het joodse centrum AMIA in 1994 (85 doden). Deze laatste aanslag, een wraakactie van Iran uitgevoerd door leden van Hezbollah, was de bloedigste uit de bloedige Argentijnse geschiedenis. Vanaf het begin werd het onderzoek gedwarsboomd. Onderzoeksrechter Alberto Nisman werd in 2015 vermoord vlak voordat hij president Cristina Fernández de Kirchner ervan zou beschuldigen de mooddadige rol van Iran te hebben verdoezeld. De aanslag op het AMIA speelt een belangrijke rol in mijn historische faction-thriller Operatie menora. Zie ook mijn artikel ‘Alles in de Argentijnse doofpot’, De Groene Amsterdammer, 28 januari 2015.
pag. 102 Opgepakt en afgevoerd naar een onbekende bestemming: verreweg de meeste vermisten waren arbeiders en studenten, maar ook op de culturele wereld hadden de militairen het voorzien. Ze lieten ruim honderd kunstenaars spoorloos verdwijnen. Daarover schreef ik de reportage ‘Van Conti is nooit meer iets vernomen’, de Volkskrant, 11 september 1981. De schrijver Haroldo Conti (zie de voetnoot bij pag. 82 De (...) protestacties tegen de dictatuur werden genadeloos onderdrukt) werd kort na de staatsgreep ontvoerd. Zelfs Mercedes Sosa, de wereldberoemde zangeres van Latijns-Amerikaanse (protest)liederen, werd bij een recital door de politie meegenomen. Ze kwam vrij en vluchtte het land uit. In 2003 mocht ik een concert van Mercedes Sosa presenteren in het Muziekcentrum Vredenburg in Utrecht. De grote schrijver Jorge Luis Borges, een man met zeer conservatieve politieke ideeën die zelfs een onderscheiding van Pinochet in ontvangst nam, werd een scherp criticus van het bewind. Hij was erg onder de indruk van wat een van de Moeders van de Plaza de Mayo tegen hem had gezegd: ‘Mijn dochter is verdwenen en ik hoop dat ze dood is, want ik moet er niet aan denken wat er met haar gebeurt als ze nog leeft.’.
pag. 102 Ze zijn opgeslokt door het terreurapparaat van de staat: in het politieke slang van de Vuile Oorlog heette een vermiste een chupado (een ‘opgeslokte’, een ‘verzwolgene’). Veel later ontvouwde Videla de logica die er volgens hem stak achter het systeem van ontvoeringen, martelingen, moorden en het laten verdwijnen van de lijken: 'Er was geen andere oplossing. We waren het met elkaar eens dat dat de prijs was die we moesten betalen om de oorlog tegen de subversie te winnen. Het was voor ons noodzakelijk dat het niet zichtbaar was, zodat de maatschappij het niet zou merken. Een groot aantal personen moest worden geëlimineerd die niet voor de rechter konden worden gedaagd en evenmin konden worden gefusilleerd.' Dit staat in het boek van Ceferino Reato, Disposición final: La confesión de Videla sobre los desaparecidos (Definitieve verwijdering: de bekentenis van Videla over de vermisten), (Buenos Aires: Sudamericana, 2012). ‘Definitieve verwijdering’ is militair jargon voor het afdanken van versleten of overbodig geworden materiaal. Het boek is het resultaat van interviews van Videla in de gevangenis.
pag. 103 Franse adviseurs: deze adviseurs hadden hun expertise op het gebied van folteringen en gedwongen verdwijningen opgedaan tijdens Frankrijks koloniale oorlogen in Algerije en Indochina. De ‘Franse school’ leerde dat informatie over de vijand alleen kon worden verkregen door foltering, waarna de gefolterden voor altijd moesten verdwijnen. Franse experts, onder wie vroegere leden van de extreemrechtse terreurorganisatie OAS (Organisation de l'armée secrète), hebben deze technieken langdurig onderwezen op de School of the Americas (de Amerikaanse ‘dictatorenfabriek’, zie het hoofdstuk over Chili, pag. 42). Frankrijk had in Buenos Aires een permanente militaire missie van 1957 tot 1981. Videla zelf heeft de grote rol benadrukt van de ‘Franse doctrine’ in de bestrijding van de guerrilla. Meer hierover in het artikel van Marie-Monique Robin ‘Escuadrones de la muerte. La escuela francesa’ (Doodseskaders. De Franse school), lahaine.org, 2012.
pag. 104 De kinderloze militairen die baby’s adopteerden van ontvoerde en na de bevalling alsnog vermoorde vrouwen: zo’ vijfhonderd baby’s werden ontvoerd, samen met hun ouders of direct na hun geboorte in gevangenschap. De bedoeling van hun ontvoering en adoptie was dat ze nooit zouden weten wie hun vermoorde ouders waren, zodat ze nooit wraak zouden nemen of in opstand komen tegen het regime. In 1977 werd de organisatie Grootmoeders van de Plaza de Mayo opgericht. Voorzitter is Estela Barnes de Carlotto. Haar zwangere dochter Laura werd in 1977 gekidnapt samen met haar vriend, die voor Laura’s ogen werd vermoord. Hun kind werd haar vijf uur na de geboorte afgepakt. Twee maanden later werd ze vermoord. De moordenaars gaven, heel uitzonderlijk, haar lichaam terug aan haar moeder. 36 jaar later werd dankzij een DNA-test Estela’s kleinzoon gevonden. In 2023 ontmoette ik haar eerst op de Argentijnse ambassade in Nederland en daarna in Buenos Aires. Eind 2023 hadden de Grootmoeders in totaal 137 kleinkinderen opgespoord. Sommigen van hen weigerden contact met hun biologische familie. De namen van de gestolen baby’s staan, samen met die van de rond dertigduizend andere desaparecidos, op het Monumento a las víctimas del terrorismo de estado (Monument voor de slachtoffers van het staatsterrorisme) in het Parque de la Memoria (Park van de Herinnering) in Buenos Aires.
pag. 104 Uitroeiingsstrategie: Generaal Ibérico Saint-Jean, broer van de generaal die in 1982 na de nederlaag in de Falklandoorlog twee maanden interim-president was, gaf leiding aan een groot aantal clandestiene detentie- en uitroeiingskampen in de provincie Buenos Aires. Hij ging er prat op ‘vijfduizend subversieven’ te hebben laten verdwijnen. Daags na zijn dood publiceerde het Argentijnse persbureau Telam een korte, ijzingwekkende biografie: ‘Falleció Ibérico Saint Jean, ícono de la represión ilegal en la provincia de Buenos Aires’ (‘Ibérico Saint-Jean overleden, symbool van de illegale repressie in de provincie Buenos Aires’), Telam, 6 oktober.
pag. 104 Het boek van Jan Thielen: Zie, naast Thielens boek Zorreguieta: Een biografische schets (Amsterdam: Mets & Schilt, 2001), ook de artikelen ‘De rol van Jorge Zorreguieta in de Vuile Oorlog’ (mens-en-samenleving.infonu.nl) en 'Zorreguieta: Wat ik wist en wat ik niet wist', Trouw, 1 december 2001. In dat laatste artikel wordt de volgende uitspraak van Zorreguieta aangehaald: 'Ik ben toch niet op mijn achterhoofd gevallen. Als ik zou toegeven dat ik er wel van wist, zou ik mezelf als het ware medeplichtig verklaren.'
pag. 105 Michiel Baud (...) kwam tot de conclusie dat Zorreguieta zeker moet hebben geweten van de desaparecidos: het rapport was getiteld Militair geweld, burgerlijke verantwoordelijkheid: Argentijnse en Nederlandse perspectieven op het militaire bewind in Argentinië (1976-1983) (Den Haag: Sdu, 2001). Diverse malen verwijst het rapport naar artikelen van mijn hand in de Volkskrant over de kolossale schendingen van de mensenrechten sinds het begin van de dictatuur.
pag.105 Cambalache: dit is een van de beroemdste tango’s. In het boek Argentinie: het land van Maxima heb ik dit lied uit 1934 van Enrique Santos Discépolo vertaald als Uitdragerij. Vanwege de cynische maatschappijkritiek was deze tango onder verschillende militaire regimes verboden.
pag. 105 De welwillende neutraliteit van de westerse wereld, terwijl de Sovjet-Unie niet de rol van aartsvijand speelde die de nationale-veiligheidsideologen haar hadden toegedicht: ondanks hun kritiek op de treurige toestand van de mensenrechten haalden veel westerse landen de economische banden met Argentinië aan. Hun rabiate anticommunisme verhinderde de Argentijnse dictatoren niet om uitstekend zaken te doen met het land dat volgens hen de stuwende kracht was achter het internationale terrorisme: de Sovjet-Unie. Argentinië deed niet mee aan de graanboycot van de Sovjet-Unie die door de Amerikaanse president Jimmy Carter was bevolen na de Russische inval in Afghanistan, eind 1979. Op dat moment ging de helft van de Argentijnse graanproductie naar de Sovjet-Unie.
Na de Cubacrisis van 1962 stookten de Sovjetleiders geen onrust meer in Amerika’s achtertuin. Ze dwarsboomden de guerrilla van Che Guevara in Bolivia, weigerden de belegerde Allende in Chili te hulp te komen, steunde het bewind Videla door enorme graanorders, gaf geen steun aan de guerrillabewegingen in Midden-Amerika en liet de slachtoffers van de mensenrechtenschendingen stikken. Washington had zich in Latijns-Amerika geen betere Koude-Oorlogsvijand kunnen wensen.
pag. 105 De Amerikaanse regering was volledig op de hoogte van de voorbereidingen voor de staatsgreep: daags voor de staatsgreep stuurde de Amerikaanse ambassadeur in Argentinië, Robert Hill, een rapport over Videla naar Kissinger: ‘Videla is een gematigd man, een beroepssoldaat in elke betekenis van het woord, een constitutionalist die, ook al is hij een voorstander van de afzetting van mevrouw Perón, de macht in handen van de burgers wil laten als dat mogelijk is.’ Het geheime telegram waarin Kissinger door ambassadeur Hill op de hoogte wordt gesteld van zijn gesprek met admiraal Massera werd vrijgegeven in 2018.
pag. 106 In 1977 produceerde het bureau [Burson-Masteller] een geheim rapport, getiteld ‘Verbetering van het internationale imago van Argentinië’: Het rapport kwam in 2014 boven water. Het benadrukte de kans die het WK voetbal 1978 in Argentinië bood om het imago van de junta op te vijzelen.
pag. 106 Kissinger (...) gaf (...) de Amerikaanse zegen aan de uitroeiingscampagne van de Argentijnse junta: over Kissingers vuile handen in de Vuile Oorlog zie het artikel ‘New Memo: Kissinger Gave the “Green Light” for Argentina’s Dirty War’, Mother Jones, 14 januari 2014.
pag. 106 De verwachting dat het Amerikaanse Congres de hulp aan Argentinië zou stopzetten vanwege de schending van de mensenrechten: meer hierover in het artikel ‘Kissinger recomendó a la dictadura argentina acelerar la represión’ (‘Kissinger beval de Argentijnse dictatuur aan de repressie te versnellen’), La Jornada, 5 december 2003 (bronnen: de persbureaus AFP en DPA).
pag. 107 Sommigen werden zelf ontvoerd en vermoord: het stoffelijk overschot van oprichter Azucena Villaflor is bijgezet op de Plaza de Mayo. Zij werd opgevolgd door Hebe de Bonafini (1928-2022), wier twee zoons in 1977 waren ontvoerd. Hebe werd het gezicht van de organisatie, maar haar radicaal-linkse engagement leidde tot groeiende weerstand. In 1986 kwam het tot een splitsing tussen de radicalen onder leiding van Hebe de Bonafini en een groep onder leiding van Enriqueta Rodríguez de Maroni – twee van haar vier kinderen werden in 1977 gekidnapt – die minder ideologisch was georiënteerd en de waarheidsvinding centraal stelde. Beide groepen Moeders hadden rond tweeduizend leden. In het tv-interview dat ik tijdens het WK 1978 had met de Moeders kwam zowel Hebe de Bonafini als Enriqueta Rodríguez de Maroni aan het woord.
pag. 108 Van gewelddaden mochten de media alleen de officiële versie melden: de officiële versie reduceerde staatsterroristische moorden en verdwijningen vaak tot plat politienieuws, of schreef ze toe aan de guerrilla, en dat terwijl op het moment van de staatsgreep de guerrillabewegingen al grotendeels waren uitgeschakeld. De laatste actie van de ERP was een mislukte aanslag op Videla in februari 1977, de derde binnen een jaar tijd. Twee zware ladingen TNT die waren aangebracht onder de startbaan van het vliegveld Aeroparque in Buenos Aires, hadden moeten ontploffen op het moment dat de opstijgende Fokker met Videla en andere autoriteiten aan boord overvloog. De aanslag mislukte. De laatste actie van de Montoneros was een rampzalig afgelopen ‘tegenoffensief’ in 1979. In totaal zouden de ERP en de Montoneros tijdens de Vuile Oorlog elk ongeveer vijfduizend leden hebben verloren in de strijd of na hun ontvoering. Samen zouden ze verantwoordelijk zijn voor de dood van 1355 personen.
pag. 108 Later onthulde admiraal Massera: deze bekentenis van Massera staat vermeld in mijn artikel ‘Argentina: solicitudes para secuestrar y formularios para la decisión final’ (‘Argentinië: aanvragen om te ontvoeren en formulieren voor de eindbeslissing’) dat ik schreef voor El Diario de Caracas, 5 maart 1980. Het artikel is gebaseerd op de getuigenissen van twee overlevenden van de concentratiekampen, die erin geslaagd waren tijdens een overplaatsing te ontsnappen. Ze onthulden dat het staatsterrorisme was onderworpen aan strikte bureaucratische regels. Ontvoeringen moesten worden aangevraagd bij de hoogste legerleiding. De operatiezone werd tijdig ontruimd door andere repressiediensten. Foltersessies werden bijgehouden op dienstroosters die op de muur van de martelkamer waren geprikt. Op het formulier stonden zes kolommen: ondervrager, diens afdeling, geval (code-aanduiding van de ‘ondervraagde’), dag en tijdstip van binnenkomst, tijdstip van vertrek, toestand. In de laatste kolom stond bijvoorbeeld ‘normaal’ of ‘dood’. De ‘eindbeslissing’ over de ontvoerden moest worden ondertekend door de ondervrager, de lokale militaire chef en de commandant van het betreffende legerkorps. De meest voorkomende eindbeslissing was ‘DF’. Dat betekende destino final, eindbestemming. Die bestond uit een anoniem graf op een clandestiene begraafplaats of op de bodem van de Río de la Plata of de Atlantische Oceaan.
pag. 110  Eric Nepomuceno [moest twee dagen later] vluchten na het bijwonen van een clandestiene persconferentie van de Montoneros: Eric stond voor het dilemma: niet publiceren en blijven, of wel publiceren en vluchten. Hij koos voor het laatste. Na hem betrok een andere Braziliaanse journalist het kamertje. Hij werd later opgepakt in Uruguay.
pag. 110 En daarna helemaal niets meer: vlak na de verschijning van Tijd van illusies ben ik meer te weten gekomen over het lot van Conrado en Diana. Ze werden na hun ontvoering op 27 juli 1976 eerst vastgezet in het clandestiene detentie-, martel en uitroeiingscentrum 'Puente 12', zo genoemd naar een nabij viaduct over de snelweg naar het vliegveld Ezeiza (de officiële naam was División Cuatrerismo of Brigada Güemes). Daarna werd Conrado overgebracht naar het nabijgelegen clandestiene detententiecentrum '205', en vandaar naar 'Pozo de Banfield', waar ook Diana kwam te zitten. Naar dit martelcentrum werden ook de tien middelbare scholieren overgebracht die waren ontvoerd doorde politie van de provincie Buenos Aires. Ze werden alle tien gemarteld. Zes van hen werden vermoord; hun resten zijn nog altijd niet teruggevonden. Dit drama staat bekend als 'Noche de los Lápices' ('Nacht van de Potloden'). Diana werd ten slotte overgebracht naar het marinecentrum 'ESMA' en vervolgens op een dodenvlucht gezet (zie pag. 137-138). Over het definitieve lot van Conrado tast ik nog steeds in het duister.
pag. 110 De lijst van de 128 journalisten die tijdens de dictatuur (1976-1983) ontvoerd en vermoord zijn staat hier. Conrado Ceretti wordt hier en hier herdacht, Diana Guerrero hier.
pag. 110
 De militairen besloten de kans aan te grijpen om (...) de internationale reputatie [van hun regime] te verbeteren: om de wereld ervan te overtuigen dat het met de mensenrechten (‘derechos humanos’ in het Spaans) in Argentinië uitstekend was gesteld, had Burson-Marsteller de woordspelende leus bedacht ‘Los argentinos somos derechos y humanos’ (‘wij Argentijnen zijn "recht" en menselijk’). In 2020 kreeg ik oude documenten in handen die een lokale medewerker van de Argentijnse ambassade in Den Haag had gevonden in een prullenbak. Een ervan bevatte instructies van het Argentijnse ministerie van Buitenlandse Zaken aan alle ambassadeurs om ‘paal en perk te stellen aan de lastercampagne van bepaalde buitenlandse media tegen de nationale autoriteiten’. De ambassadeurs moesten propagandamateriaal verspreiden en belangrijke journalisten, correspondenten en hoofdredacties ertoe brengen om door Buenos Aires aangereikt ‘gunstig nieuws’ over Argentinië te publiceren, speciaal over het naderende WK. Ondernemers, journalisten, wetenschappers en andere belangrijke personen moesten worden uitgenodigd om Argentinië te bezoeken, ‘zodat ze zich bij hun terugkeer in gunstige zin uitlaten’ over hun bezoek. Kort voor het begin van het WK berichtte de ambassade in Den Haag dat Amnesty International en andere mensenrechtenorganisaties van plan waren ‘hun campagne tegen de Republiek te verhevigen, waarbij ze zich beroepen op vermeende schendingen van de mensenrechten.’ Hierover meer in mijn artikel ‘Junta Argentinië probeerde Nederlandse journalisten te paaien’, Argus, 19 januari 2021.
Over de politieke betekenis en de instrumentalisering van het Mundial is veel geschreven. Zie bijvoorbeeld de masterscriptie van Bram Daanen ‘Fútbol, dictadura y derechos humanos. El Mundial de Fútbol de 1978 y la solidaridad neerlandesa con Argentina’ (‘Voetbal, dictatuur en mensenrechten. Het WK 1978 en de Nederlandse solidariteit met Argentinië’), Instituto de Iberoamérica, Universidad de Salamanca, 2021. Zie ook het boek van Marcel Rözer en Iwan van Duren, Voetbal in een vuile oorlog (Rotterdam: deBuitenspelers, 2008).
Videla smaakte het genoegen dat het WK werd bezocht door de voetballiefhebber Henry Kissinger. Als eregast wenste Kissinger, die inmiddels geen minister van Buitenlandse Zaken meer was, Videla geluk met de kundige wijze waarop deze een eind had gemaakt aan de subversie die Argentinië bedreigde. Het enige wat Videla in het WK stoorde was het officiële logo: twee gestileerde, hoog opgeheven armen waarvan de handen een voetbal omklemmen. Dit in 1974 gemaakte plaatje was geïnspireerd op het zegevierende gebaar waarmee Perón vanaf het balkon van de Casa Rosada het gejuich van de menigte in ontvangst placht te nemen. Het ontwerp was al in de hele wereld te gelde gemaakt. Verandering van het logo zou veel internationale rechtszaken hebben opgeleverd. Om die tegenreclame te voorkomen heeft Videla het maar zo gelaten.
pag. 113 Admiraal Carlos Alberto Lacoste: Lacoste is nog heel lang het gezicht gebleven van de corruptie in het Argentijnse voetbal. In 1981 was hij elf dagen interim-president van Argentinië.
pag.113 Bram en Freek: Bram Vermeulen en Freek de Jonge, die samen de cabaretgroep Neerlands Hoop in Bange Dagen vormden, trokken het land door om campagne te voeren tegen de Nederlandse deelname aan het WK. Een van hun liedjes ging als volgt: ‘We gaan naar Argentinië, waar dagelijks wordt gemoord/ Maar daar is nu eventjes geen tijd voor, zojuist heeft Rep gescoord/ Zonder Cruijff in de finale, wie had dat verwacht/ En op de eretribune zitten Wiegel en Van Agt.'
pag. 113 Om verslag te doen van wat er naast het voetbal nog meer gebeurde in Argentinië: vier van de vijf wereldsportevenementen waarvan ik het - vaak cruciale - ‘randgebeuren’ heb verlagen, waren van grote politieke betekenis: de WK’s voetbal in Argentinië (1978) en Mexico (1986), het Mundialito (‘Mini-WK’) van wereldvoetbalkampioenen in Uruguay (rond de jaarwisseling 1980-1981) en de Olympische Zomerspelen in Beijing (2008). Het vijfde toernooi, het WK voetbal 1990 in Italië, was een feest van corruptie. Rond het WK voetbal in Qatar (2022) schreef ik op de opiniepagina's van de Volkskrant, 29 november 2022: ‘De treurige toestand van de mensenrechten, de weggemaaide levens, de megacorruptie, de allergie voor protesten en demonstraties, de politieke manipulatie – waarom herhaalt op wereldsporttoernooien de geschiedenis zich zo verbazend monotoon? Het wordt tijd om achter deze deprimerende reeks definitief een punt te zetten.'
pag. 114 De pogingen van het regime zijn imago op te poetsen: die oppoetscampagne had bij sommige Nederlandse voetbalfans die naar Argentinië waren gekomen zeker succes. Iemand van hen zei me dat al die praatjes over schending van de mensenrechten die hij in Nederland had gehoord, flauwekul waren. Hij voerde daarvoor een verrassend argument aan: ‘Het is hier op straat een stuk veiliger dan in Amsterdam.’ Geen kwaad woord over Argentinië: ‘Man, het vlees dat je hier krijgt, wat is dat ongelooflijk lekker en sappig! En het hangt tot ver over de rand van je bord! Kom daar in Nederland maar eens om!'
pag. 115 Frits Barend: zie het artikel ‘Frits Barend over het WK in 1978’, nsp.nl.
pag. 115 De openingswedstrijd West-Duitsland-Polen: bij die wedstrijd in het Estadio Monumental zaten op de eretribune de drie leden van de junta, FIFA-voorzitter Havelange en de aartsbisschop van Buenos Aires, kardinaal Juan Carlos Aramburu (zie de voetnoot bij pag. 94 De priester Carlos Mugica).
pag. 116 Een vrouw heeft een kartonnen bordje om haar hals: haar naam ben ik later te weten gekomen: Marta Moreira de Alconada (1930-2006) uit La Plata (zie het Wikipedia-artikel ‘Marta Alconada’). Haar oudste zoon, de studentenactivist Domingo Roque Alconada, werd eind 1976 ontvoerd. Tot haar dood heeft ze zich met hart en ziel ingezet voor opheldering over het lot van de vermisten. Daarvoor heeft ze ook in de cel gezeten. Haar zoon is nooit gevonden. Het betreffende fragment van het interview is terug te zien op veel Argentijnse websites, onder meer op deze.
pag. 116
 Comite Steun aan Argentijnse Moeders (SAAM): Met het door SAAM bijeengebrachte geld konden de Moeders hun eerste kantoor kopen.
p
ag. 117 Het is een historisch document geworden: later ben ik over dit interview tientallen malen geïnterviewd door Argentijnse collega’s, vooral tijdens mijn bezoek aan Argentinië in oktober 2023. Zie bijv. Julio Boccalatte, ‘La entrevista con que las Madres de Plaza de Mayo salieron al mundo’ (‘Het interview waarmee de Moeders van de Plaza de Plaza de Mayo in de wereld bekend zijn geworden’), Telam, 1 juni 2020, 'Madres de Plaza de Mayo: el primer testimonio que marcó un vuelco para la dictadura' ('Moeders van de Plaza de Maya: de eerste getuigenis die een ommekeer voor de dictatuur markeerde'), Clarín, 22 maart 2204 en Gustavo Veiga, ‘Dos periodistas audaces contra la dictadura’ (‘Twee moedige journalisten tegen de dictatuur’), Página 12¸ 8 oktober 2023.
Zie ook het artikel van Andrés Burgo, 'El día que la prensa holandesa desafió a la dictadura argentina para dar voz a las Madres de Plaza de Mayo' (‘De dag waarop de Nederlandse pers de Argentijnse dictatuur tartte om een stem te geven aan de Moeders van de Plaza de Mayo’), El País, 9 december 2022, en van Matías Bauso, ‘Las Madres de Plaza de Mayo y el Mundial 78: la historia detrás del estremecedor video viral que conmovió a las redes’ (‘De Moeders van de Plaza de Plaza de Mayo en het WK 78: de geschiedenis achter de aangrijpende virale video die de tv-kanalen schokte’), infobae, 25 maart 2019.
Mijn interview met de Moeders is opgenomen in een veel bekeken videoserie over de Argentijnse geschiedenis. De belangrijkste fragmenten zijn te zien in het Herdenkingsmuseum ESMA, het Parque de la Memoria en het Anne Frank Centrum, alle drie in Buenos Aires. De zangeres Morena Quince gebruikt teksten van de video in haar rap Madres. Een flits uit de video is te zien in de Netflix-film The Two Popes (2019), op het moment waarop paus Franciscus (Jonathan Price) zijn voorganger Benedictus XVI (Anthony Hopkins) bekent dat hij zich nog altijd schaamt dat hij als provinciaal (overste) van de Argentijnse jezuïeten tijdens de Vuile Oorlog twee van zijn eigen priesters niet uit handen van de dictatuur heeft gehouden.
pag. 118 De ESMA, het grootste martel- en uitroeiingscentrum van het land: in de periode van de staatsterreur (1974-1983) waren er in totaal 763 illegale detentiecentra, met een piek in de jaren 1976 tot 1978. Een volledige lijst van deze centra is hier te vinden. De staatsterroristen van de ESMA werden geleid door de marinekapitein Jorge Acosta, bijgenaamd El Tigre (De Tijger). In 2011 werd hij wegens ontvoering, foltering, verkrachting en moord veroordeeld tot levenslang. Gevangenen die een belangrijke positie in hun beweging hadden bekleed, werden gedwongen de straat op te gaan om hun vroegere kameraden erbij te lappen. Sommigen werden actieve medewerkers van de militaire doodseskaders. De hele Vuile Oorlog lang is de ESMA blijven functioneren als marineschool.
In hetzelfde gebouw waar de officiersmess was, waar ESMA-directeur Rubén Chamorro en zijn dochter woonden en de officieren hun slaapkamers hadden, werden onzegbare misdaden gepleegd. De hoogst verantwoordelijke van de ESMA was admiraal Massera, het meest ambitieuze lid van de junta. Hij wilde als een tweede Perón een eigen politieke partij oprichten en in ‘democratische’ verkiezingen de macht veroveren, maar bij gebrek aan politieke ervaring zocht hij adviseurs onder leidende figuren van de Montoneros die in de ESMA waren geïnterneerd. Ook zou hij in Parijs over zijn plannen hebben gesproken met de uitgeweken Montoneroleider Mario Firmenich. Over leven en dood in de ESMA heeft de vroegere Montonero Miguel Bonasso het hallucinerende, op feiten gebaseerde boek Recuerdo de la muerte geschreven, dat ik onder de titel Herinnering aan de dood heb vertaald.
pag. 118 Van hieruit 'overgebracht' naar hun 'eindbestemming': eufemistische terminologie voor de dodenvluchten. De slachtoffers werden geïnjecteerd met het verdovingsmiddel pentothal, uitgekleed, in een vliegtuig of helikopter gezet en vervolgens gedropt in de Río de la Plata of in zee. In ongeveer tweehonderd vluchten in 1977 en 1978 zijn enkele duizenden mensen om het leven gebracht. Slechts één vlieger, de marineofficier Adolfo Scilingo, heeft bekend dat hij aan de dodenvluchten heeft deelgenomen. De Argentijns-Nederlandse piloot Julio Poch, die door collega’s was beschuldigd van het uitvoeren van dergelijke vluchten, werd in 2017 na acht jaar hechtenis vrijgesproken door de Argentijnse justitie.
pag. 118 Hans van Wissen: Hans werd een goede vriend. Hij motiveerde me om mijn belabberde fysieke conditie op te vijzelen door te gaan hardlopen, wat ik jarenlang heb gedaan. Later werd ik medewerker van het door hem geleide atletiektijdschrift Runners. In 1999 overleed hij aan een hartaanval. Zijn vriendin, de tafeltenniskampioen Bettine Vriesekoop, was toen in verwachting van hun zoon Timo. Van 2006 tot 2009 was Bettine correspondent van NRC Handelsblad in Beijing.
pag. 119
Het was op dat moment al bekend dat de finale zou gaan tussen Argentinië en Nederland: het is zeker dat Argentinië zijn finaleplaats niet op regelmatige wijze heeft verkregen. Zo was de halve-finalewedstrijd tegen Peru een combinatie van match fixing, omkoping en intimidatie van de tegenstander, want Argentinië moest van Videla hoe dan ook kampioen worden. De trucs waarmee Peru tot de nederlaag werd gedwongen staan mooi beschreven in het artikel ‘When Argentina Used World Cup Soccer to Whitewash Its Dirty War’ door Ken Bensinger, History.com, 23 augustus 2018.
pag. 119 Rensenbrink loste zijn fatale schot op de paal: dit schot in de negentigste minuut hield de stand op 1-1. In de verlenging scoorde het Argentijnse elftal tweemaal. Het stond van tevoren vast dat Argentinië de finale zou winnen. Eduardo Galeano schreef de Argentijns zege toe aan het patriottisme van de doelpaal, waarvoor ondank zijn loon was: de paal heeft nooit militaire eer ontvangen.
pag. 121 Anet Bleich: zie haar boek De stille diplomaat: Max van der Stoel 1924-2011 (Amsterdam: Balans, 2018).
pag.     Over deze documenten zie noot 210.
pag.     De Universiteit van Buenos Aires verleende Theo van Boven in 2009 een eredoctoraat, als dank voor zijn strijd voor het respecteren van de mensenrechten in Argentinië. Hij was een van de getuigen in het ‘Proces tegen de junta’s’ in 1985. Ik heb met hem samengewerkt bij het maken van een boekje in 1983 over Marianella García Villas, oprichter en voorzitter van de Salvadoraanse Commissie van de mensenrechten die dat jaar werd vermoor.
pag.     Na de verloren Falklandoorlog heeft Argentinië zijn aanspraken op de eilandengroep niet opgegeven. In 2023 kreeg de Argentijnse claim steun van China, dat daarmee zijn eigen aanspraken op het leiderschap van het Mondiale Zuiden kracht bijzette.
pag.     Astiz, bijgenaamd de Blonde Engel des Doods, was een van de meest beruchte folteraars en moordenaars van de ESMA. Zijn specialisme was het infiltreren in mensenrechtenorganisaties. Nadat hij eenmaal het vertrouwen van zijn aanstaande slachtoffers had gewonnen, organiseerde hij hun ontvoering. Op de ESMA werden ze ondervraagd, waarna ze in de regel werden vermoord. Onder zijn honderden slachtoffers waren drie oprichters en verschillende leden van de Moeders van de Plaza de Mayo en een aantal buitenlanders: twee Franse nonnen (zie noot 169), een zeventienjarig Zweeds meisje en drie Italianen. Een van de Italianen mocht blijven leven tot de geboorte van haar dochtertje, dat door Astiz werd doorgespeeld aan een kinderloos militair paar. Hij werd in 2008 veroordeeld tot levenslang. Zie ook noot 184.
pag.     Deze zelf-amnestie werd gedecreteerd nadat de politiechef van de provincie Buenos Aires, generaal Ramón Camps, had toegegeven dat de vermisten dood waren. De notoire Jodenhater Camps was verantwoordelijk voor twintig clandestiene gevangenissen. Het stelen van pasgeboren baby’s van hun gevangen moeders vond hij volkomen gerechtvaardigd, want ‘subversieve ouders zullen subversieve kinderen grootbrengen’. Camps stierf in 1994 als een vrij man.
pag.     Over de veroordeling van generaal Cesio, een maand voor de ambtsaanvaarding van Raúl Alfonsín, schreef de journalist-schrijver-historicus-mensenrechtenactivist Osvaldo Bayer: ‘Doden, ontvoeren, kinderen stelen, zwangere vrouwen martelen, mensen levend in zee gooien, dat was geen delict. Deze feiten aan de kaak stellen was dat wel.’
pag.     In juli 1978 meldde de Argentijnse militaire inlichtingendienst de Chileense geheime dienst DINA dat vanaf 1975 rond 22 duizend mensen waren ontvoerd. De twee diensten werkten hecht samen in de Operatie Condor. Een memo van het Amerikaanse ministerie van Buitenlandse Zaken van eind 1978 spreekt van vijftienduizend vermisten (zie de vrijgegeven documenten op https://nsarchive2.gwu.edu/NSAEBB/NSAEBB185/#19780715. Er zouden daarna nog vijf Vuile-Oorlogsjaren volgen.
pag.     De veroordeelde generaals werden ondergebracht in een militaire gevangenis. Daar werden ze ‘opgesloten’ in riante chalets, waar ze bediend werden door Jehovagetuigen die wegens dienstweigering waren veroordeeld. Massera speelde er squash, Videla las de hele dag Thomas van Aquino als hij niet in de kapel zat te bidden. Hij vertelde zijn bezoekers dat zijn veroordeling het offer is ‘dat God van me vraagt voor het vaderland’. De Moeders van de Plaza de Mayo zeiden dat hun ontvoerde kinderen niet waren ondergebracht in een chalet, maar in de hel.
pag.     Over het ‘Proces tegen de junta’s’ heeft Santiago Mitre de indrukwekkende film Argentina, 1985 gemaakt. Luis Moreno Ocampo werd later de eerste openbare aanklager van het Internationale Strafhof in Den Haag.
pag.     Kees Schaepman overleed in 2022. Een prachtig in memoriam staat hier.
pag.
De Argentijnse economie lijkt te zijn veroordeeld tot structurele chaos. Na de grote depressie rond de eeuwwisseling bracht de daaropvolgende schuldensanering geen oplossing. Medio 2023 was de inflatie weer opgelopen tot 100 procent en kon het land voor de zesde keer sinds 1982 zijn buitenlandse schuld niet meer betalen.
pag.     Zie mijn artikel ‘Vuile Oorlog? Allemaal leugens’, De Groene Amsterdammer, 2 november 2023.
pag.     Tijdens het WK van 1978 interviewde Frits Barend de Moeders voor Vrij Nederland en klampte hij Videla aan om hem te vragen waar de vermisten waren.
pag.     Zie mijn artikel ‘Milei wil in Argentinië niets overeind laten’, De Groene Amsterdammer (alleen online: https://www.groene.nl/artikel/milei-wil-in-argentinie-niets-overeind-laten) en Remi Lehmann, ‘De kettingzaag in de democratie’, De Groene Amsterdammer, 10 januari 2024.


Naar het hoofdstuk 1981-1987 Mexico: versteende revolutie




dinsdag 01 oktober 2024