Universele waarden niet zo universeel / Argus


Universele waarden blijken niet zo universeel


door Jan van der Putten


 


In zijn weergaloze wijsheid vindt Donald Trump mensenrechten sentimentele onzin. Behalve natuurlijk als hij ze kan gebruiken als een politiek wapen. Dat Jamal Khashoggi in stukjes werd gehakt was voor Trump geen reden om maatregelen te nemen tegen Saoedi-Arabië. Dat zou immers de Amerikaanse wapenleveranties aan het bevriende Huis van Saoed in gevaar kunnen brengen. China daarentegen wordt niet door Amerikaanse vrienden bestuurd. Daarom worden tegen China de mensenrechten wél ingezet.


Amerika heeft China gestraft voor de grove schending van de mensenrechten van minstens een miljoen Oeigoeren en leden van andere moslimminderheden in de provincie Xinjiang. De straf bestaat uit een inreisverbod voor een paar Chinese repressiechefs en een verbod aan acht Chinese techbedrijven en twintig veiligheidsorganen om zaken te doen met de VS. Die sanctie lijkt in geen verhouding te staan tot de gewraakte mensenrechtenschending: de massale opsluiting, mishandeling en hersenspoeling van moslims, die gedwongen worden hun geloof in Allah in te ruilen voor de aanbidding van Xi Jinping. Maar de gestrafte Chinese ondernemingen zijn wel het puikje van de Chinese techbedrijven, dezelfde die van Xinjiang een Big Brother-paradijs hebben gemaakt. Ze zijn zwaar getroffen nu ze geen Amerikaanse hard- en software meer mogen kopen.


Amerika is het eerste en tot nu toe enige land dat sancties heeft getroffen tegen China vanwege de culturele etnocide in Xinjiang. De rest van de wereld zwijgt of geeft op zijn hoogst een verklaring uit waarin de toestand in Xinjiang wordt betreurd. Ook bijna alle moslimlanden kijken de andere kant op, want als ze er iets van zeggen worden ze door het machtige maar uiterst lichtgeraakte China economisch gestraft. Zelfs Erdoğan heeft zijn kritiek ingeslikt, waarvoor China hem met gulle leningen heeft beloond. Hij houdt zijn mond, om dezelfde reden waarom Trump in de aanval is gegaan: nationaal eigenbelang. Het enige verschil is dat Erdoğan China niet tot vijand wil hebben, en Trump niet de vriend van China is.


Politieke manipulatie van de mensenrechten is niets nieuws, en het daarmee gepaard gaande cynisme evenmin. Weinigen bakten het zo bruin als Ronald Reagan aan het begin van de jaren tachtig. De burgeroorlog in El Salvador was in volle gang. Het Salvadoriaanse leger leger was bezig met een uitroeiingscampagne tegen de guerrillabewegingen en iedereen die van sympathie met hen werd verdacht, zoals aartsbisschop Romero en journalist Koos Koster. Het leger was praktisch een dependance van het Pentagon en kreeg zijn wapens van Amerika. Maar aan die leveranties was een voorwaarde verbonden: ze konden alleen plaatsvinden als er schot zat in het respect voor de mensenrechten in El Salvador. Degene die dat iedere drie maanden moest verklaren was Reagan zelf. Dat wisten het Salvadoriaanse leger en de doodseskaders ook. Dus nam in de laatste weken voor de presidentiële certificatie het aantal moorden aanzienlijk af, om direct nadat de wapenbuit binnen was weer scherp te stijgen.


We weten allemaal dat de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens keer op keer vaak letterlijk een dode letter is gebleven. Menig regime trekt er zich nog altijd niets van aan en wijst buitenlandse kritiek op zijn praktijken, martelen en moorden inbegrepen, verontwaardigd af als een ontoelaatbare inmenging in zijn binnenlandse aangelegenheden. In het eeuwige dilemma tussen dominee en koopman kiezen democratische regeringen bijna steeds voor de laatste rol. Een nieuwe bedreiging voor de mensenrechten is daar bijgekomen: een door de nieuwe wereldmacht China geleid offensief om de rechten van de mens anders te definiëren. Er zou veel meer nadruk moeten worden gelegd op de sociale rechten, zoals het recht op voedsel, huisvesting, onderwijs en gezondheidzorg, en veel minder op de individuele rechten, zoals de vrijheid van meningsuiting, godsdienst, vereniging en vergadering. Volgens die opvatting moeten de mensenrechten onder nationale soevereiniteit moeten vallen, net als internet, zonder inmenging van buitenaf.


De in 1948 aangenomen Universele Verklaring van de Rechten van de mens is ook ondertekend door China. Maar dat was nog niet het China van Mao (die pas het jaar daarop de Volksrepubliek zou uitroepen), maar de Republiek China van Chiang Kai-shek, die tot 1971 heel China vertegenwoordigde in de Verenigde Naties. De Volksrepubliek maakte tegen de Universele Verklaring aanvankelijk geen bezwaar. Natuurlijk niet, want zolang ze economisch nog geen vuist kon maken hield ze zich op het internationale toneel gedeisd. Totdat de status van wereldmacht in zicht kwam. Geleidelijk aan lieten de Chinese leiders merken dat de wereldorde een westerse orde was waarin ze niet klakkeloos wensten mee te draaien. Dat gold ook op het gebied van de mensenrechten.


Het is nu duidelijk dat de mensenrechten helemaal niet universeel zijn. De Chinese leiders en hun buitenlandse volgelingen zeggen dat het westerse ideeën zijn die buiten hun landen om zijn geformuleerd en hun na de Tweede Wereldoorlog als universeel zijn opgedrongen. En dat ze daarom het volste recht hebben om actie te voeren voor een eigen interpretatie. Dat gebeurt vooral in de mensenrechtenforums van de Verenigde Naties, waar het Chinese standpunt steeds meer gewicht in de schaal legt omdat steeds meer landen economisch van China afhankelijk zijn geworden en daarom hun grote broer niet durven tegen te spreken. Vandaar dat de hoogste VN-mensenrechtenchef Michelle Bachelet nog steeds niet Xinjiang heeft mogen bezoeken.


Voor ons, democratische westerlingen, is het moeilijk aanvaardbaar dat voor een groot deel van de wereld de individuele mensenrechten weinig tellen. Maar onze eigen opvattingen zijn ook niet consistent. Kijk maar naar de zeer uiteenlopende manier waarop we de laatste decennia zijn omgegaan met de mensenrechten van de vluchtelingen. Herinnert u ze zich nog, de marielitos? Die exodus in 1980 van ruim 125 duizend Cubanen die zich van Fidel Castro in de haven van Mariel mochten inschepen naar Miami? Ze gingen aan boord als contarevolutionaire ‘wormen’, ze stapten aan land als bejubelde vrijheidshelden. Het was de grootste vluchtelingenstroom in Latijns-Amerika sinds de uittocht in de jaren zeventig van politieke vluchtelingen uit Chili, Argentinië en Uruguay naar Europa. Ook die maakten een metamorfose door: van subversieve communisten werden ze van het ene moment op het andere revolutionaire vrijheidsstrijders.


De rechtse vluchtelingen uit Cuba en de linkse uit de Zuid-Amerikaanse dictaturen hadden één ding gemeen: ze konden in hun land van adoptie op overweldigende sympathie rekenen en ze kregen direct een verblijfsvergunning en recht op sociale voorzieningen. Het was de tijd waarin vluchtelingen nog geen angst inboezemden en nog niet werden behandeld als misdadigers die met muren, hekken en desnoods kogels moeten worden geweerd. Goed, vluchtelingen van rechtse regimes waren welkom in links geregeerde landen, en omgekeerd, maar ze waren in ieder geval wel welkom. De vluchtelingen van nu komen Amerika en Europa nauwelijks meer in. Zijn hun mensenrechten dan minder waard dan die van hun voorgangers? Of hebben ook wij, net als de Chinezen, een probleem met universele waarden?




vrijdag 15 november 2019

Klik hier