Latijns-Amerika: democratie als het moet, anders een staatsgreep / Argus


Bijdrage aan een special van Argus over democratie.


Latijns-Amerika: democratie als het moet


door JAN VAN DER PUTTEN


 


Lang geleden had het woord Latijns-Amerika een romantische klank. Tango en samba, hartstochtelijke levensgenieters, gelukkige koffieplukkers, slapende boeren onder een bananenboom, en af en toe een operetterevolutie die weer een nieuwe generaal aan de macht bracht. Dat waren mooie tijden. Althans in onze verbeelding.


Zeg nu Latijns-Amerika, en er dringt zich een heel ander beeld op. Een beeld van tomeloze corruptie en moorddadige misdaadsyndicaten, van geflopte revoluties en mislukte staten, van een continent dat diep in de ellende terecht is gekomen. Zo diep dat mensen massaal hun land ontvluchten en dat populisten en demagogen van het ergste soort ruim baan hebben gekregen, denk aan types als Maduro, Ortega en nu ook Bolsonaro.


De achtertuin van Uncle Sam is voor zijn bewoners allesbehalve een lustoord, en van de opdringerige Chinese belangstelling valt evenmin het heil te verwachten.


Misschien dat vanuit Mexico onder de nieuwe president López Obrador het continentale tij zal keren, maar in Latijns-Amerika is al zo vaak de hoop op betere tijden de bodem ingeslagen. Dat gebeurde meestal in naam van de democratie. Om zogenaamd de democratie te herstellen, ook als die in het geheel niet werd bedreigd, zijn de bloedigste staatsgrepen gepleegd.


Democratie in Latijns-Amerika: aan verkiezingen ontbreekt het niet, aan democratische inhoud des te meer. De oorzaken van dat tekort gaan ver terug. Bij de dekolonisering raakten de Latijns-Amerikanen wel af van hun koloniale overheersers, maar niet van de koloniale machtsstructuur met haar dictatoriale drieëenheid van grootgrondbezitters, generaals en bisschoppen. Rond de voorlaatste eeuwwisseling kwamen er politieke kapers op de kust: handelslieden, industriëlen, beoefenaars van vrije beroepen. Als de grootgrondbezitters niet bereid waren die nieuwe klasse een deel van de buit te gunnen kon dat leiden tot een burgeroorlog.


Er zijn nog altijd landen in Latijns-Amerika waar de oude bovenlaag weigert de politieke en economische macht te delen omdat die kringen menen daar van nature recht op te hebben. Als ze zelf de oude orde niet via verkiezingen konden herstellen, dan lieten ze de militairen dat doen, zoals dat gebeurd is in de staatsgrepen van de jaren zestig en zeventig in Brazilië, Chili en Argentinië. Niet toevallig konden die rabiaat anticommunistische coups altijd rekenen op actieve steun van de VS, die met een beroep op de Monroe-doctrine (‘Amerika voor de Amerikanen’) Groot-Brittannië in Latijns-Amerika waren opgevolgd als neokoloniale mogendheid.


Dankzij het einde van de Koude Oorlog raakten de dictaturen hun anticommunistische bestaansgrond kwijt. Wie verwacht had dat de overlevende slachtoffers de democratische kans zouden grijpen die hun nu geboden werd, kwam zwaar bedrogen uit. Het conservatisme van de bevolking bleek veel sterker dan de drang tot een radicale vernieuwing. Bijna overal werden de dictaturen opgevolgd door gekozen neoliberale regimes, waarvan dictator Pinochet de mondiale pionier was geweest. De neoliberale plunderingen gaven populistisch linkse leiders de wind in de zeilen, maar ook hun gekozen regeringen zijn, op die van Venezuela na, ten onder gegaan aan corruptie, wanbeleid en, zoals in Brazilië, de wraak van de oude elite. Alweer via democratische verkiezingen. Amerika kan zich tegenwoordig staatsgrepen en invasies besparen.


 




zaterdag 22 december 2018

Klik hier