Chinezen: van na-apers tot innovatiekampioenen / Argus
Chinezen: van na-apers tot uitvinders
China was vroeger de bakermat van de grote uitvindingen, daarna werd het een land van communistische na-apers, en nu zijn de grote uitvinders opnieuw Chinezen. Maar hadden we niet afgesproken dat de communistische partij fnuikend was voor de creatieve geest?
Spijkerbroeken, kerstverlichting, huishoudspullen, speelgoed: jarenlang zijn Chinese producten spotgoedkoop en vaak van inferieure kwaliteit geweest. Voor technologische nieuwtjes moest je zeker niet in China zijn, want daar had het Westen het patent op. Inmiddels zijn de bordjes verhangen. Tegenwoordig staan de meeste patenten op naam van Chinezen en zijn de nieuwste technologieën made in China.
Voorbeelden te over. Chinese elektrische auto’s, ook de zelfrijdende, zijn veel beter dan die van Tesla, en bovendien goedkoper. De snelste hogesnelheidstreinen zijn van Chinese makelij. Chinese techneuten hebben een miniatuurdrone gebouwd die de diepste diepten van de zee verkent. Het Chinese techbedrijf DeepSeek heeft een revolutie gebracht op het gebied van kunstmatige intelligentie. Chinese robots veroveren de wereldmarkt. China is wereldleider op het gebied van quantum-communicatie. En China heeft net een lithografiemachine ontwikkeld die kan gaan wedijveren met het nieuwste model van ASML.
Denk niet dat alle Chinese nieuwigheden alleen maar strekken tot de vooruitgang der mensheid. Neem de gezichtsherkenningscamera’s waarmee China is bezaaid, de camera’s op straat die mensen identificeren aan hun manier van lopen, of China’s Great Firewall, het meest geavanceerde en doeltreffende internetcensuursysteem dat er bestaat. En wat te denken van het supermodernste wapentuig, al dan niet hybride? Bijvoorbeeld het apparaat dat de dikste diepzeekabels kan doorknippen? China heeft ook de modernste gevechtsvliegtuigen en oorlogsschepen, raketten die vliegdekschepen tot zinken kunnen brengen, technologie om vijandelijke satellieten te vernietigen.
Zonder de steun van de overheid zouden de nieuwe vindingen er waarschijnlijk niet, of veel later, zijn gekomen. En als de overheid, dat wil zeggen de Partij, iets wil, dan gebeurt het doorgaans. De enige grote uitzondering: het voetbal. Xi Jinping had van de Volksrepubliek de grootste en machtigste voetbalnatie van de wereld willen maken. In plaats daarvan werd China een van de krukkigste en corruptste voetballanden, met als recente dieptepunten de veroordeling van tientallen officials, scheidsrechters, coaches en spelers tot lange celstraffen en een vernederende nederlaag (0‑7) van de nationale selectie tegen Japan.
De Chinese creativiteit van nu heeft een lange voorgeschiedenis. Waren de oude Chinezen niet de eerste grote uitvinders? Aan hen heeft de wereld de Vier Grote Uitvindingen te danken: papier, buskruit, boekdrukkunst en kompas. De lijst van Chinese uitvindingenprimeurs is lang. Een greep: papieren geld, zijde, tandpasta, krant, telraam, wateruurwerk, vlieger, paraplu, bankwezen, loterijen, lucifer, visnet, landmijn, vuurwerk, kruiwagen, parachute, roer. China was eeuwenlang het land met de hoogst ontwikkelde technologie van de wereld. De industriële revolutie in het Westen maakte aan die hoofdrol een eind.
China werd het slachtoffer van de wet op de remmende voorsprong en van zijn eigen gevoel van superioriteit. De Britse gezant Lord Macartney reisde in 1792 naar China, dat van de Britse textielfabrikanten hun grootste afzetmarkt moest worden. Hij kreeg nul op het rekest. ‘Wij hebben uw producten niet nodig,’ liet de keizer weten. En zo miste China de industriële revolutie en werd het na negentien eeuwen door Engeland overvleugeld als ’s werelds grootste economie. Londen nam wraak met de Opiumoorlog. Daarmee begon de ‘Eeuw der Vernederingen’. De westerse mogendheden en Japan namen China in de houdgreep, de economie zakte in, binnenlandse oorlogen maakten miljoenen doden, het keizerrijk ging ten onder.
In de troebelen daarvóór en daarna werkten Chinese creatievelingen aan een speciale uitvinding: een nieuwe staatsvorm, die moest breken met het vastgelopen systeem dat niet meer paste in de nieuwe tijd. Maar het systeem veranderde pas echt nadat een lange burgeroorlog gewonnen was door de communisten van Mao Zedong. Tijdens diens keiharde dictatuur schrompelde de gigant China in tot een economische dwerg. Na Mao werden de economie en in één moeite door ook de Partij gered door een drastische koerswijziging. Met buitenlandse investeringen werd een enorme maakindustrie opgebouwd en begon een weergaloos exportoffensief.
Uitvindingen werden er in die tijd van razende groei niet gedaan. China kwam aan zijn industriële kennis door de technologie van buitenlandse investeerders te kopiëren. Daarvoor werd zelfs een speciale economische sector opgetuigd. In joint ventures van Chinese en niet-Chinese bedrijven brachten de buitenlanders het kapitaal en de kennis in. Wij vonden dat oneerlijk. Goed te weten dat eerst de Britse en daarna de Amerikaanse economie groot is geworden door de diefstal van intellectueel eigendom. Sinds de Byzantijnen uit China de zijderups smokkelden, vinden opkomende wereldmachten het jatten van andermans kennis een normale praktijk.
Daar komt bij dat voor Chinezen kopiëren geen diefstal is, maar een eerbewijs aan de oorspronkelijke maker. Namaken, plagiëren, vervalsen – voor een rechtgeaarde confucianist is het geen onrechtmatige daad, integendeel, het is een eerbewijs van de leerling aan de meester. Door zo goed mogelijk na te maken wat hij heeft voorgedaan, zet je dus een aloude culturele traditie voort – en draag je bij aan China’s bloeiende fake-industrie. Er is ook een andere overweging om het kapen van kennis te rechtvaardigen: het is een historische genoegdoening. De buitenlanders hebben destijds immers niets betaald voor Chinese uitvindingen, waarom zouden Chinezen dan moeten betalen voor die van buitenlanders?
Het verdienmodel van exporteren van laagwaardig spul tegen afbraakprijzen is afgeschaald. Steeds meer is China zich gaan toeleggen op de ontwikkeling en productie van hightechproducten. Daardoor neemt op strategische gebieden de afhankelijkheid van buitenlandse producenten af, en wordt China’s positie als wereldmacht sterker. In de onzekere wereld van nu maakt dat de Volksrepubliek minder kwetsbaar voor de gevaarlijke strapatsen van Trump.
Westerse Chinakenners zijn nog nauwelijks bekomen van hun verbazing dat China in recordtijd van rommelfabrikant is opgeklommen tot maker van de hoogste hightech. Volgens een van de vele hardnekkige westerse misvattingen over China was dat onmogelijk. De Partij zou immers een gloeiende hekel hebben aan creatieve geesten omdat ze niet blind gehoorzamen maar zelf nadenken. Dat geldt zeker voor alles wat politiek gevoelig is, en dat is veel. Bedenk ook dat alle organisaties, van sportverenigingen tot de Academie van Wetenschappen, onder controle staan van de Partij. Onderzoekers die tot conclusies komen die de Partij niet zinnen, kunnen de laan worden uitgestuurd. Maar de Partij moedigt de ontwikkeling van hightech juist aan. En zo zijn Chinezen opnieuw grote uitvinders geworden.
JAN VAN DER PUTTEN
donderdag 10 april 2025