Tijd van illusies: kanttekeningen en bronnen - Midden-Amerika
De oorspronkelijke tekst van Tijd van illusies moest ik vanwege de omvang drastisch inkorten. Daardoor zijn bijna alle voetnoten gesneuveld. Maar ze zijn niet begraven: hieronder staan de noten bij het hoofdstuk over Midden-Amerika.
1978-1987 MIDDEN-AMERIKA: VERGEEFSE BURGEROORLOGEN
pag. 180-233
pag. 180 Guatemala had er na de ramp vijfentwintg miljonairs bijgekregen, een voor iedere duizend doden: meer hierover in mijn reportage ‘Guatemala’s rijken profiteren van aardbevingshulp’, de Volkskrant, supplement Het Vervolg, 13 november 1976.
pag. 180 De stad Patzún in het zuidelijke hoogland lag grotendeels in puin: tien jaar later was ik terug in het - inmiddels herbouwde - Patzún. Het geweld kwam niet meer van de natuur maar van het leger. Op het kerkhof stond boven op het dak van een grafkapel een zwaarbewapende soldaat de orde te handhaven. Hij stond er uitsluitend om de mensen die de anonieme graven van twaalf gedode guerrillastrijders wilden bezoeken af te schrikken.
pag. 181 (...), waar ik hem eens (...) tijdens een hongerstaking voor Guatemala heb geïnterviewd: zie mijn artikel ‘In hongerstaking voor Midden-Amerika’, De Groene Amsterdammer, 11 mei 1983.
pag. 182 Zelf verdiende hij bij als belangenbehartiger van de maffia: zie mijn Volkskrant-artikelen ‘Maffia beheerst heel Guatemala’ (16 november 1976), ‘Guatemala’s Jezusfreak is nu alleenheerser’ (12 juni 1982) en ‘Terreur in Guatemala neemt afschuwelijke proporties aan’ (14 september 1982).
pag. 187 Een campagne om de controle te krijgen over het Panamakanaal en de Kanaalzone: in 1977 sloten Torrijos en de Amerikaanse president Carter een verdrag over de overdracht aan Panama van het kanaal en zijn zone. Dit verdrag werd in 1999 van kracht. Tijdens zijn eerste presidentschap ageerde Donald Trump tegen de zijns inziens knellende Chinese greep op het Panamakanaal; aan de vooravond van zijn tweede presidentschap dreigde hij het kanaal 'terug te pakken' als de doorvaarttarieven en de Chinese invloed niet zouden worden teruggebracht.
pag. 188 Fotograaf Koen Wessing maakte toen een van zijn meest schrijnende foto’s: begin 1982 vroeg cultuurminister Ernesto Cardenal me om een artikel over de ‘grote fotograaf, uw vriend Koen Wessing’. Het was bestemd voor de catalogus van een tentoonstelling in Berlijn met foto’s van Koen over de – bloedig onderdrukte – opstand in Nicaragua in september 1978. Cardenal scheef me dat weinig getuigenissen over die opstand ‘me zo diep hebben geroerd als het boek dat u en Wessing samen hebben gemaakt’. Hij refereerde aan het fotoboek Nicaragua ’78.
pag. 190 Ik (...) rijd over de Panamericana noordwaarts naar het bevrijde Nicaragua: over deze avontuurlijke reis schreef ik voor El Diario de Caracas, 24 juli 1979, een Spaanstalige reportage, waarvan de titel in vertaling luidde ‘Getuigenis van een journalist die de Nicaraguaanse revolutie geboren zag worden – “Als je moeilijkheden hebt, roep dan: Sandino leeft”’.
pag. 192 Humberto Ortega: dit was de jongere broer van president Daniel Ortega (zie de noot bij pag. 194: Ortega's broer Humberto).
pag. 194 Intussen maakte Ortega zich meester van de totale macht: in november 2024 begon Ortega een procedure om de grondwet zo te wijzigen dat hij zijn dictatuur op 'legale' wijze kan uitoefenen. De scheiding van de staatsmachten zal ook formeel ophouden te bestaan, en de vicepresident wordt 'co-president'. Dat bevestigt de macht van de huidige vicepresident, Ortega's vrouw Rosario Murillo.
pag. 194 Ortega's broer Humberto: na een interview met kritiek op de dynastieke plannen van het heersende echtpaar werd Humberto onder huisarrest geplaatst. Zijn broer maakte hem op tv voor 'verrader' uit. Kort daarna, in september 2024, stierf hij.
pag. 195 Het project ging de mist in: eind 2074 presenteerde Ortega een nieuw plan voor een interoceanisch kanaal, opnieuw met Chinese financiering, maar met een ander tracé. De crisis waarin het Panamakanaal verkeerde zou volgens hem de aanleg van een Nicaraguakanaal meer dan rechtvaardigen.
pag. 196 Want vanaf het begin had ik door dat er net zulke dingen gebeurden als onder Somoza: dit citaat is afkomstig uit mijn artikel ‘Drie kranten, drie Chamorro’s’, De Groene Amsterdammer, 22 juli 1981. Het artikel bestaat uit interviews met drie leden van de familie Chamorro. In deze illustere familie leidde de sandinistische revolutie tot een scheuring, die zich manifesteerde in alle geledingen van de Nicaraguaanse maatschappij. De scheuring was het duidelijkst zichtbaar in de nationale dagbladpers. Xavier Chamorro volgde zijn vermoorde broer Pedro Joaquín op als hoofdredacteur van La Prensa. Daar werd hij verjaagd door zijn neef Pedro jr., die van het blad van zijn vader een antisandinistische spreekbuis maakte. Pedro's broer Carlos Fernando was hoofdredacteur van de sandinistische partijkrant Barricada, terwijl hun oom Xavier met het gros van de journalisten van La Prensa overstapte naar de nieuwe, pro-sandinistische krant El Nuevo Diario. In de – afzonderlijk afgenomen – interviews smijten de Chamorro’s flink met modder naar elkaar.
pag. 197 Het is het steeds weer opgevoerde drama van El Salvador in drie bedrijven: El Salvador leverde een klassiek voorbeeld van institutioneel geweld. Dat was de reden voor het uitbreken van de burgeroorlog. Het loon was te laag voor de eerste levensbehoeften. Bijna tachtig procent van de mensen had geen of te weinig werk. De keuterboertjes waren er nauwelijks minder slecht aan toe dan de seizoenarbeiders, die alleen tijdens de koffie-, katoen- en suikeroogst werk hadden. Negen van de tien kinderen waren ondervoed.
pag. 198 ORDEN: voluit Organización Democrática Nacional, Democratische Nationale Organisatie. Het is een toepasselijke afkorting: 'orden' betekent zowel 'orde' als 'order'. De wet die de terreur legaliseerde heette ‘wet ter verdediging en garantie van de openbare orde’. Zelfs de naam van El Salvador is cynisch: De Heiland.
pag. 200 Gewelddaden waarvan ook de kerk ruim haar portie krijgt: het vermoorden van geestelijken werd van hogerhand aangemoedigd. Zo bazuinde de Witte Strijdersunie, een mantelorganisatie van de geheime politie, de leus rond: ‘Bewijs het land een dienst, dood een priester’.
pag. 202 De pathologische moordenaar (...) Roberto D’Aubuisson: De dader van de moord op Romero was naar alle waarschijnlijkheid de politiedetective Óscar Pérez Linares. Zie Tom Gibb, ‘The killing of Archbishop Oscar Romero was one of the most notorious crimes of the cold war. Was the CIA to blame?’, The Guardian, 23 maart 2000. De Amerikaanse regering beloofde in deze moord de onderste steen boven te brengen. Maar dan zou ook de diepe betrokkenheid van de CIA met de Vuile Oorlog in El Salvador aan het licht komen, en daarom deed Washington niets. In een latere fase van de burgeroorlog werd Pérez Linares op aandringen van de Amerikanen uit de weg geruimd omdat hij te veel wist.
pag. 203 Het doelwit is de menigte op het plein: over di bloedbad schreef ik de reportage ‘De moord in de kathedraal’, De Groene Amsterdammer, 2 april 1980. De titel van het artikel is enigszins verwarrend: aartsbisschop Romero werd niet vermoord in de kathedraal maar in een andere kerk, en het bloedbad tijdens zijn uitvaart vond niet plaats in de kathedraal maar op de Plaza Gerardo Barrios, het plein in het oude centrum van San Salvador waaraan de kathedraal en het Nationaal Paleis liggen.
pag. 204 Later zal een Amerikaanse criticus deze scènes ‘one of the most astonishing sequences’ van onze documentaire noemen: deze criticus, Albert Johnson, kenschetste de film als een 'unforgettable documentary'.
pag. 204 Die zouden het lijk van de aartsbisschop hebben willen ontvoeren: Romero werd begraven in de kathedraal. In 2015 werd hij heiligverklaard. Het internationale vliegveld van San Salvador is naar hem vernoemd.
pag. 207 Doodjammer dat we ons filmproject niet meer in El Salvador kunnen afmaken: de documentaire kon gelukkig buiten El Salvador worden afgemaakt en kreeg de naam El Salvador, revolutie of dood (1980). Hij won prijzen op verschillende internationale festivals. Er werden honderdvijftig kopieën van gemaakt, waarvan vijftig voor vertoning in de Verenigde Staten.
pag. 208 Het eerstvolgende vliegtuig naar Managua: in Managua werd ik over de aanslag telefonisch geïnterviewd door Aafke Steenhuis: ‘De moord op een buitenlandse journalist heeft meer effekt dan op duizend landgenoten’, De Groene Amsterdammer, 9 april 1980. Na een kort verblijf in Nicaragua reisde ik met de filmploeg naar Nederland. In Amsterdam maakte ik op 30 april 1980 de kroningsrellen mee, de ernstigste onlusten in Nederland sinds de Tweede Wereldoorlog. Met de aanslag in San Salvador nog vers in het hoofd vond ik het haast vermakelijk te zien hoe stenen gooiende betogers en rookbommen afschietende oproerpolitiemannen op het Rokin heen en weer golfden, zonder dat het naar mijn idee werkelijk serieus werd. Vanuit Café Schiller op het Rembrandtplein deed de VARA-radio op verhitte toon verslag van de rellen. Het leek of de Nederlandse Revolutie op het punt stond uit te breken. Toen presentator Hanneke Groenteman me herkende vroeg ze me ‘Jan, is dit niet het einde van de monarchie?’ Ik antwoordde: ‘Tuttut, het enige wat me verbaast is dat er niet geschoten wordt.’ Waarop iemand angstig riep: ‘Breng ze niet op een idee!’
pag. 210 De IKON-televisie: De IKON (Interkerkelijke Omroep Nederland) maakte veel programma’s over onderdrukking en bevrijdingsstrijd in arme landen.
pag. 211 Op basis van wat er toen bekend was hebben we samen een verhaal geschreven over de viervoudige moord: Jan Schmeitz en Jan van der Putten, ‘De moord in El Salvador: het is ook politieke plicht dat de onderste steen bovenkomt’, De Tijd, 26 maart 1982.
pag. 211 Maar na ruim veertig jaar is het hoe en waarom nog altijd niet onomstotelijk vastgesteld: een goede reconstructie is te vinden in het artikel van Harm Ede Botje, ‘Kroniek van een aangekondigde aanslag: hoe een Ikon-filmploeg in El Salvador omkwam’, Vrij Nederland, 15 maart 2007 en in de reportage ‘Zembla spoort brein achter moord op IKON-journalisten op', 22 september 2018. Een lijst van tv-programma’s over de moord op de vier journalisten staat hier.
pag. 213 De civiele zaak die tegen [Reyes Mena] is aangespannen, moet uitmonden in zijn uitwijzing naar El Salvador: in oktober klaagde een gerechtshof in de Amerikaanse staat Virginia de hoofdverdachte van de viervoudige moord, de gepensioneerde kolonel Reyes Mena, aan voor de moord op Jan Kuiper. Dat was vooral te danken aan de inspanningen van zijn broer Gert.
pag. 213 Begin 2024 werd verwacht dat later in het jaar in het stadje Dulce Nombre de María in Chalatenango het proces zou beginnen tegen de verdachten: in augustus 2024 besliste de rechter dat dat inderdaad moest gebeuren. Het besluit gold ex-minister van Defensie generaal García, de ex-directeur van de financiele politie kolonel Morán (beiden zitten sinds 2022 in voorarrest) en de voortvluchtige ex-commandant van de kazerne El Paraíso kolonel Reyes Mena (zie de vorige noot). De advocaten van García en Morán tekende beroep aan tegen het gerechtelijk besluit om hen te onderwerpen aan een proces . In oktober 2024 werd in Chalatenango een monument voor de vier vermoorde journalisten onthuld.
pag. 215 In de herfst van 1981 had ik in Mexico twee lange gesprekken met Marianella: de neerslag van mijn gesprekken met Marianella is te vinden in mijn artikel ‘Elke avond om zes uur begint het schieten’, de Volkskrant, supplement Het Vervolg, 31 oktober 1981.
pag. 217-218 Dit moorddadige sektarisme binnen het verzet was het product van een maatschappij waarin conflicten niet door praten maar door geweld werden opgelost: over die misdadige ontsporingen van de guerrilla schreef ik in De Groene Amsterdammer ‘Dood zonder grond’ (4 mei 1983) en ‘Hoe de uitgestelde revolutie haar eigen kinderen opeet (27 februari 1985).
pag. 218 Het jaar daarop maakten Frank en ik een documentaire over Marianella: de titel van deze film is En daarom is de staat verantwoordelijk (1984). De Engelse versie heet And That Is Why The State Is To Blame.
pag. 222 Op een menswaardige behandeling, laat staan een proces, hoeven de gevangenen niet te rekenen: in een jaar tijd zijn 366 mensen verdwenen, dus elke dag één. Zie One Salvadoran a day goes missing under security crackdown, groups say, Reuters, 22 augustus 2024.
pag. 223 De invasie was het product van de broederlijke samenwerking van de CIA-chef Allen Dulles en de minister van Buitenlandse Zaken John Foster Dulles: de geslaagde CIA-invasie in Guatemala was het tweede anticommunistische succes van de gebroeders Dulles binnen een jaar tijd: in 1953 hadden ze samen met de Britten regime change gepleegd in Iran, waar premier Mohammad Mossadegh het gewaagd had de olie-industrie te nationaliseren.
pag. 224 Na het aantreden van Ronald Reagan ging de moordcurve snel omhoog: zie mijn artikel ‘Junta Guatemala steunt op Washington’, de Volkskrant, 16 mei 1981.
pag. 224 Rigoberta Menchú: ook haar moeder en een broer werden het slachtoffer van de dictatuur. Van jongs af aan vocht ze voor de mensenrechten van de Indiaanse bevolkingsgroepen. In 1982 moest ze vluchten naar Mexico, waar ik haar kon interviewen. In 1992 kreeg ze de Nobelprijs voor de vrede.
pag. 225 Een guerrillastrijder die was (...) vier jaar lang perssecretaris van de minister van Binnenlandse Zaken is geweest: over zijn onthullingen schreef ik het artikel ‘In het begin vertrouwde ik u niet, laten we openhartig zijn’, De Groene Amsterdammer, 12 oktober 1983.
pag. 226 De waarden van de Indiaanse soldaat worden vernietigd: zie mijn artikel ‘De Indianen moeten worden gedood, want ze steunen de subversie’, De Groene Amsterdammer, 27 april 1983.
pag. 226 De evangelisch christen Cristóbal García Pérez: deze figuur staat centraal in mijn artikel ‘Cristóbal heeft een levensverzekering bij God’, De Groene Amsterdammer, 23 april 1986.
pag. 229 De gastvrije opvang van vluchtelingen in Mexico: over die 'gastvrijheid' zie mijn Volkskrant-artikelen ‘Vluchtelingen uit Guatemala opgejaagd’, 2 november 1982, en ‘Elke inheemse boer is ’n vijand’, 4 november 1982.
dinsdag 01 oktober 2024