Film Ningdu: Kleine incidenten en politieke turbulentie / De Groene


Kunst & Cultuur Film: ‘Ningdu’


Kleine incidenten en politieke turbulentie


De nieuwe animatiedocumentaire van filmmaker Lei Lei is een loflied op zijn grootvader, overlevende van Mao’s politieke campagnes. Een vergelijking met de totalitaire praktijken van Xi Jinping dringt zich op.


Jan van der Putten


28 september 2022 – verschenen in nr. 39


Verwacht geen vlammende tirade tegen Mao’s moorddadige politieke gekte. Verwacht evenmin een historische reconstructie van een van de meest tragische periodes uit China’s tragische geschiedenis. Verwacht wel een schokkend familieverhaal, waarin catastrofes als de Grote Sprong Voorwaarts en de Culturele Revolutie bepalend zijn geweest. Regisseur Lei Lei wist direct heel zeker over welke familie zijn film moest gaan: de zijne. Zijn grootvader en vader zijn de hoofdfiguren in zijn creatieve animatiedocumentaire Ningdu. Het is zijn eerste lange (104 minuten) animatiefilm, een Amerikaans-Nederlandse coproductie.


Tien jaar geleden had Lei Lei met zijn opa Lei Ting lange gesprekken over diens leven. Na de dood van Ting interviewde hij ook zijn vader, Lei Jiaqi. Deze is de verteller in de soms surrealistische, met symbolen beladen documentaire van zijn zoon. Ningdu, een popart-achtige animatie, is een collage van kleurige kleipoppetjes, tekeningen, schilderingen, knipsels, ansichtkaarten, familiealbums, historische foto’s en filmfragmenten. Lei heeft beweerd dat hij in zijn film alleen wilde ingaan op de familiegeschiedenis. Zijn publiek zou volgens hem immers niet geïnteresseerd zijn in de Chinese politieke geschiedenis, maar wel in het dagelijks leven van destijds. In Ningdu, een lofzang op zijn familie, laat hij daarom zijn grootvader uitvoerig vertellen over zijn fiets, over kleine incidenten, over zijn dromen als kind. Over dagelijkse dingen dus.


Die kleine verhalen kunnen lang duren. Dit soms trage ritme staat in scherp contrast met de snelheid waarmee de drama’s de familie Lei treffen. In al hun dagelijksheid ontsnappen de Lei’s niet aan de politieke turbulentie die Mao Zedong ontketent. Lei’s opzetje wordt al tamelijk vroeg in zijn film duidelijk: laten zien hoe ontwrichtend Mao’s politieke waanzin is geweest voor het leven van gewone Chinezen. Het maakt de belangstelling voor de Chinese politieke geschiedenis alleen maar groter.


De familie Lei komt uit Jiangxi. Deze zuidoostelijke provincie werd in 1930 door Mao’s guerrillatroepen veroverd op de Nationalisten van Chiang Kai-shek en omgevormd in een sovjetrepubliek. De Lei’s woonden in het district Ningdu, dat zijn naam aan de film heeft gegeven. Ook Ningdu speelt een rol in de geschiedenis van het maoïsme: in 1932 werd daar een partijconferentie gehouden waarin Mao als militair leider werd vervangen door Zhou Enlai. Daarmee moest de guerrillatactiek plaatsmaken voor een meer conventionele vorm van oorlogvoering. Tijdens de moordende Lange Mars (1934-1935) werd Mao echter opnieuw militair leider. Hij vestigde zijn alleenheerschappij over de Partij en veertien jaar later over China.


De Grote Sprong Voorwaarts (1958-1962) was een krankzinnig project van Mao om de straatarme, zwaar onderontwikkelde Volksrepubliek in tien jaar tijd economisch tot het niveau van Engeland en de Verenigde Staten te tillen. De boeren moesten in hun landbouwcommunes alles wat van ijzer was omsmelten tot staal. Daaruit moesten dan de machines worden gebouwd die van China de economische wereldleider zouden maken. Vanaf het begin liep het project mis, maar Mao liet zich door hielen likkende adviseurs vertellen wat hij wilde horen: dat de Sprong een fenomenaal succes was.


In Ningdu zien we even een historische opname voorbijkomen van boeren die bezig zijn met de bouw van primitieve, onbruikbare staalovens. Maar we krijgen niet verteld waarop de Spong is uitgelopen: waarschijnlijk de grootste hongersnood uit de geschiedenis, die volgens de meest recente schatting 43 miljoen mensen het leven heeft gekost. Wel horen en zien we dat deze man-made disaster ook de familie Lei heeft getroffen.


Opa Ting had een goede baan bij een staatsbank. Daarom behoorde hij, zoals hij zelf zegt, tot de ‘oude samenleving’ en was hij ‘doelwit van de hervormingen’. Hij kon zich daarom ‘minder fouten veroorloven dan boeren en arbeiders’. Zodat hij niet kan weigeren als de Partij hem naar een afgelegen bergdorp verbant. Hij durft niet eens tegen zijn partijcomité te zeggen dat zijn vrouw ernstig ziek is. Wanneer ze aan het doodgaan is, moet hij eerst wachten op officiële toestemming om naar huis te mogen. Niet hij maar de Partij regelt haar begrafenis. Na haar dood worden de drie kinderen naar een weeshuis gestuurd en Ting zelf naar een heropvoedingskamp, want hij is ontmaskerd als klassenverrader.


Na de Sprong wordt het gezin herenigd. Ting hertrouwt en het gewone leven herneemt zijn loop. Totdat in 1966 de Culturele Revolutie uitbreekt; een extreem fanatieke, door Mao ontketende en gemanipuleerde jeugdopstand. In naam gaat het om een terugkeer naar ideologische zuiverheid, in werkelijkheid om de vernietiging van Mao’s tegenstanders binnen en buiten de Partij. Excessen worden de regel. Bloedbad volgt op bloedbad. Miljoenen worden in het openbaar vernederd, gefolterd of geëxecuteerd, veel bespotte slachtoffers plegen zelfmoord. Kinderen verraden hun ouders, leerlingen vermoorden hun leraren, wat oud en mooi en daarom burgerlijk is wordt vernield.


Dit bloedige delirium gaat niet aan de familie Lei voorbij. Lei’s vader Jiaqi, toen nog een kind, vertelt dat zijn school is gesloten en dat het schoolhoofd op een podium wordt gehesen en vernederd. Grootvader Ting moet het opnieuw ontgelden. Hij wordt uitgemaakt voor een vuige, sigaren rokende kapitalist. Staande op een bankje, het hoofd gebogen en met een bord om zijn nek, wordt hij publiekelijk bespot. Voor zijn heropvoeding moet hij opnieuw naar een bergdorp. Daar leert hij de boeren de Internationale en andere revolutionaire liederen. Haast met weemoed denkt hij eraan terug.


Met zijn kinderen mag Ting geen contact hebben. Brieven worden gecensureerd. Zijn beide dochters zijn, waarschijnlijk omdat ze geen keus hadden, Rode Wachters geworden. Deze jonge, gewelddadige fanatiekelingen dwepen met Voorzitter Mao en zijn Rode Boekje. Een van de dochters schrijft dat haar vader een klassenvijand is en dat de familie hem moet vergeten. De brief had ze onder dwang geschreven. In 1972 wordt Ting eindelijk vrijgelaten. De film eindigt met de geboorte van Lei Lei zelf in 1985.


Tings kleinzoon deed voor het eerst van zich spreken in 2009 met een ultrakort animatiefilmpje, Magic Cube and Ping-Pong. Hij was toen net afgestudeerd in het vak animatie aan de gerenommeerde Tsinghua-universiteit in Beijing. Standaard wordt hij omschreven als een onafhankelijke Chinese filmmaker. Maar een ‘onafhankelijke Chinese filmmaker’, is dat geen contradictio in terminis? Iedere Chinees hangt immers af van de Partij. Onafhankelijke organisaties, de niet-gouvernementele inbegrepen, bestaan niet. Chinese ngo’s zijn ‘gongo’s’: government-organized non-governmental organizations.


Net als Mao beschouwt Xi Jinping de cultuur en de media als propaganda-instrumenten van de Partij. Onder hem is de censuur, die van films inbegrepen, tot ongekende diepten gedaald. Niet alleen Chinese cineasten worden daar door getroffen, maar ook buitenlandse. Nog niet zo lang geleden was China de grote geldverdiener van Hollywood, dat daarom zijn blockbusters graag vooraf al kuiste van beelden en teksten die de Chinese censoren konden mishagen. Die willen films waarin de misdaad nimmer loont, boeven en zondaars altijd tot inkeer komen, het bloot tot het uiterste beperkt blijft en homoseksualiteit niet bestaat. En natuurlijk willen ze dat China en Chinezen in buitenlandse films op de door de Partij gewenste positieve wijze in beeld komen.


Nu Beijing en Washington op ramkoers liggen, is Hollywood in China steeds minder welkom. Het Chinese chauvinisme is nog verder opgelaaid, de nationale filmindustrie wordt nog meer beschermd tegen buitenlandse concurrentie. Wat niet wil zeggen dat Chinese filmmakers meer speelruimte hebben gekregen. Ze zitten goed als ze patriottische actiefilms maken, zoals de onverbiddelijke kaskrakers Wolf Warrior 2, over een Chinese woesteling die in Afrika afrekent met andere woestelingen en daarmee duidelijk maakt dat verzet tegen China zinloos is, en The Battle at Lake Changjin, waarin Chinese soldaten dankzij een verdraaiing van de historische feiten een heldenrol spelen in de Koreaanse Oorlog. Chinese cineasten hoeven evenmin iets te vrezen als ze kiezen voor thema’s die de Partij ongevaarlijk vindt. Of ze kiezen ervoor zich te richten op een internationaal publiek. Zoals Lei Lei.


Zijn internationale doorbraak kwam met de experimentele animatiefilm Recycled, gemaakt met de Franse fotoverzamelaar Thomas Sauvin. Daarmee wonnen ze een Grand Prix op het Holland Animation Film Festival 2013. Sindsdien grossiert Lei in internationale festivalprijzen voor korte animatiefilms. Bij filminstituten in diverse landen is hij artist-in-residence geweest. Sinds 2018 opereert hij vooral vanuit Los Angeles, waar hij werkt aan de faculteit experimentele animatie van het California Institute of the Arts.


Zijn jongste film zal Lei door de machthebbers van zijn vaderland niet in dank worden afgenomen. Ningdu geeft immers blijk van weinig liefde voor de Partij en stipt Mao’s falen en fanatisme aan. Kritiek op de Partij en haar boegbeelden is zwaar strafbaar. En wie een andere versie van de geschiedenis uitdraagt dan de officiële, maakt zich schuldig aan ‘historisch nihilisme’. Ook op die misdaad staan zware straffen.


Maar nog ernstiger dan het historisch nihilisme is de actualiteit van Lei’s kritiek. Mao’s controle en onderdrukking zijn onder Xi Jinping terug, deze keer minder bloedig maar dankzij geavanceerde hightech veel geraffineerder. Heropvoeding, dat wil zeggen hersenspoeling, is onder Xi een massale praktijk geworden – vraag maar aan de minstens één miljoen geïnterneerde Oeigoeren. Mao was een keizer die geen tegenspraak duldde. Na hem werd een collectief leiderschap ingevoerd, dat een terugkeer van een eenhoofdige dictatuur moest voorkomen. Het is afgebroken door Xi, die niet een primus inter pares maar de primus zonder pares wil zijn. Ook de persoonlijkheidscultus is weer helemaal terug. En ook onder Xi zijn er weer massale zuiveringen (vermomd als anti-corruptiekruistochten), en de politieke campagnes volgen elkaar op. De meest ingrijpende campagne, het rampzalige zero-covidbeleid, dreigt Xi’s eigen Grote Sprong Voorwaarts te worden.


In Ningdu knijpen Lei’s handen op een zeker moment tientallen boetseerkleipoppetjes samen tot een rommelige, hersenvormige klomp. Dat is het collectieve bewustzijn waarin Mao het individu wilde laten ondergaan. Xi wil hetzelfde. Iedereen moet zich laten leiden door hetzelfde denken. Het Denken van Xi Jinping.


Ningdu is te zien vanaf 29 september




zondag 02 oktober 2022

Klik hier