Documentaire 'Ascension': Soldaten van de arbeid / De Groene


Kunst & Cultuur / Movies That Matter: Ascension


Soldaten van de arbeid


In China, waar theoretisch het volk aan de macht is, wordt in de praktijk dat volk op brute wijze uitgebuit. Dit alles vanwege Xi Jinpings Chinese Droom, mooi in beeld gebracht in Ascension.
Jan van der Putten
30 maart 2022 – verschenen in nr. 13



‘Werk hard en al je wensen worden vervuld.’ In China kom je dat soort opwekkende leuzen in de openbare ruimte overal tegen. Vanaf muren, posters en schermen roepen ze de bevolking op zich te gedragen zoals de overheid wil. Helaas is de slagzin over dat harde werken niet alleen onvolledig maar ook bedrieglijk. Hij had eigenlijk moeten luiden: ‘Als je zes of zeven dagen per week keihard werkt, als je je plaats in de maatschappelijke pikorde kent zoals die je door Confucius en de Communistische Partij geleerd wordt, als je niet protesteert tegen je baas omdat een ware Chinees zich niet verzet tegen degenen die boven hem zijn gesteld, als je bij alles wat je tegenzit lijdzaam blijft, want “bitterheid eten” is een aloude Chinese deugd, dan kun je dromen dat je eens rijk zult worden.’ Over die Chinese Droom gaat de magistrale documentaire Ascension.
De Chinees-Amerikaanse Jessica Kingdon had eigenlijk een driedelige ecologische serie willen maken over productie, consumptie en verspilling. Maar het werd een schrijnende en allesbehalve drammerige documentaire met prachtbeelden over de vergaande sociale ongelijkheid in een land waarin theoretisch het volk aan de macht is en in de praktijk het grote geld regeert. Kingdon volgt verschillende sociale groepen, van de onderste tot de hoogste trede op de sociale ladder. De titel van haar film is ontleend aan een gedicht van haar Chinese overgrootvader Zheng Ze, die in 1912, pal na de definitieve instorting van het keizerrijk, het gedicht Beklimming maakte. De dichter bestijgt een toren en zijn uitzicht wordt steeds weidser. Maar hij bereikt zijn doel niet: ‘De toren is te hoog om te beklimmen. Mijn zorgen worden evenwel alleen maar groter.’ Verrassend actueel.
Direct nadat Xi Jinping bijna tien jaar geleden partijleider was geworden openbaarde hij dat hij een ‘Chinese Droom’ had gedroomd over de ‘verjonging van de Chinese natie’. In die droom verschenen hem beelden over een heerlijke toekomst: een welvarend China dat zijn oude glorie volledig had hervonden, wereldwijd respect afdwong en zich nooit meer door het Westen of wie dan ook zou laten vernederen. Een droom dus over China als herrezen wereldmacht. De gewone Chinezen droomden ook, maar wel over iets anders: over een betere toekomst voor henzelf en een nog betere toekomst voor hun enige kind. Ze droomden over hoger loon en een betere baan, over een eigen flat, een eigen auto, reizen naar het buitenland. Hun Chinese Droom ging niet over nationale grandeur, maar over het verwerven van individuele rijkdom. Een Chinese versie dus van de American Dream.
In Ascension poppen Xi en zijn droom hier en daar op: op muren staan propagandaleuzen, een foto van Xi siert een directiekamer, iemand zegt dat hij ‘Grote Oom Xi’ geweldig vindt, iemand anders dat China tegenwoordig internationaal een hoofdrol speelt. Gezichtsherkenningscamera’s op straat zorgen ervoor dat niemand de verwezenlijking van de Chinese Droom kan verstoren. Maar hoewel ieders lot afhangt van de almachtige Xi en de Partij is iedereen bezig met zijn persoonlijke droom en de manier om die waar te maken. De film begint met harde beelden over de ondersten in de samenleving, die zich voor zestien yuan (2,28 euro) per uur, eten, slaapplaats en uniform inbegrepen, laten ronselen door techbedrijven. Daarop volgt een lange aaneenschakeling van deprimerende beelden in fabrieken, werkplaatsen en ateliers, waar menselijke robots al dan niet aan lopende banden dezelfde eenvoudige handeling eindeloos herhalen.
Een van de arbeiders heeft op haar truitje de tekst ‘Be a daydreamer is not bad’ staan. Dagdromen zijn inderdaad geen overbodige luxe in een omgeving waarin ouderwetse uitbuiting de dagelijkse realiteit is. Een onzichtbare controleur roept tegen de werknemers: ‘Harder werken, geen geklets, of ik schop je eruit.’ De manager is een dictator. Hij of zij bepaalt hoeveel uren iemand gewerkt heeft, en dat is vaak minder dan het echte aantal. Tegen een arbeider die klaagt dat hij niet betaald wordt voor zijn overwerk, zegt een opzichter dat het zijn eigen schuld is omdat hij de baas nog nooit een lunch heeft aangeboden, zoals andere werknemers hebben gedaan. De onvrede onder de arbeiders is groot, maar staken is verboden en alle andere vormen van protest zijn meestal even zinloos. Toch maken deze talloze naamlozen, aan wie China zijn ontwikkeling tot economische en daardoor ook politieke wereldmacht goeddeels te danken heeft, onder elkaar van hun boze hart bepaald geen moordkuil.
Dat de harde arbeidsomstandigheden leiden tot enorme problemen is duidelijk, maar Kingdon stelt de misstanden niet uitdrukkelijk aan de kaak. Er zijn ook geen interviews met de loonslaven en evenmin is er een verteller of commentator. De beelden, de montage en de meeslepende Philip Glass-achtige muziek van Dan Deacon moeten al het werk doen. We horen dus niets over, bijvoorbeeld, arbeiders die in hun wanhoop zelfmoord plegen en daarmee bewijzen dat hun monotone, uitputtende werk behalve voor de geest ook dodelijk kan zijn voor het lichaam.
Soms gaan arbeiders in de 24/7-economie die China is geworden letterlijk dood aan werkuitputting. Jack Ma, de oprichter van het reusachtige techbedrijf Alibaba, muntte de term 996: werken van 9 uur ’s ochtends tot 9 uur ’s avonds, zes dagen in de week. Hij vond dat zijn arbeiders er een eer in moesten stellen dat werkrooster stipt uit te voeren. Dit ontspoorde arbeidsethos wordt er al vroeg ingehamerd. Van scholieren wordt verwacht dat ze zich uit de naad werken, en niet alleen voor school. Ook hun bijlessen, hun sportclub, hun pianolessen en alle andere buitenschoolse activiteiten die ze van hun ouders moeten volgen, eisen hun volledige inzet. Vanaf de basisschool gaan veel Chinese kinderen dan ook gebukt onder slaapgebrek, stress en depressie. Want ze moeten presteren en nog eens presteren, opdat ze het later beter zullen hebben dan hun ouders.
Op de onderste maatschappelijke trede is alles bloedige ernst. Op dit laagste niveau wordt in Kingdons documentaire dan ook niet gelachen, ook niet in de werkplaats waarin levensgrote sekspoppen op bestelling worden vervaardigd. De ateliermeisjes zijn ernstig in de weer om tepels te kleuren, reusachtige borsten glad te schuren en vagina’s te modelleren zoals de klant het wil. Ook voor hen is werken een taak die met militaire precisie en snelheid en met gehoorzaamheid en discipline moet worden uitgevoerd.
Dat werknemers soldaten van de arbeid zijn wordt in Ascension – en elke ochtend op talloze andere plaatsen in China waar gewerkt wordt – treffend uitgebeeld. De geüniformeerde werknemers, opgesteld in ordelijke rijen voor hun fabriek, hun werkplaats, hun kantoor of hotel, worden toegesproken door een leidinggevende, die als een sergeant-majoor zijn manschappen met peptalk en slogans bekogelt. De belangrijkste boodschap is dat ze zielsveel moeten houden van hun bedrijf en dat ze in die liefde het uiterste van zichzelf moeten geven. Ze antwoorden unisono met gescandeerde kreten, applaus of allebei.
Bij het beklimmen van de toren uit het gedicht van haar overgrootvader komt Jessica Kingdon aan bij een groep dromers die na een tweedaagse training als marketeer of influencer vastbesloten zijn om miljonair te worden en bereid zijn zich dood te werken om dat droomdoel te bereiken. Een cursus in business-etiquette blijkt een sierlijke ode aan de volmaakte leegheid, een opleiding tot lijfwacht een exercitie in vernederen, pijn toebrengen en pijn lijden. Nog onthutsender is de leergang die opleidt tot de perfecte butler. De behoefte aan deze bedienden groeit even snel als het aantal Chinese miljonairs. De leerlingen krijgen op het hart gedrukt dat de baas altijd gelijk heeft en altijd moet worden gehoorzaamd. Hij kan hen vernederen en beledigen zo veel hij wil, als echte professionals moeten ze alles over zich heen laten gaan. Alleen achter zijn rug mogen ze wat terugzeggen.
We klimmen hoger en komen terecht bij de gegoede middenklassers, die zich kostelijk vermaken in een futuristisch waterattractiepark van gigantische afmetingen. Ze luisteren tijdens een massaal diner naar een Chinese captain of industry die een watertandend betoog houdt over de ongelimiteerde expansiemogelijkheden van de Chinese consumptiemarkt. Ze zijn verrukt als hij hun toeroept: ‘Dromers zijn onverslaanbaar.’ Ten slotte richt Kingdons camera zich op degenen wier droom bewaarheid is geworden: de hedonistische bovenklasse van ultrarijken, van wie we inmiddels hebben begrepen dat ze hun overdaad te danken hebben aan de groepen wier Chinese Droom een droom is gebleven.
Inhoudelijk is Ascension, ondanks zijn beeldenrijkdom, haast een sobere film over een door geldzucht en consumptie gedreven maatschappij waar een ontstellende welvaartskloof dwars doorheen loopt. Maar het is de vraag of deze documentaire over een paar jaar nog de werkelijkheid zal weerspiegelen. Als het aan Xi Jinping ligt zal Ascension binnen niet al te lange tijd een achterhaalde film zijn. Hij is immers begonnen aan een herculische operatie die de naam Gemeenschappelijke Welvaart draagt. Grootscheepse hervormingen moeten de rijken wat minder rijk en de armen wat minder arm maken.
Achter dat project zitten minstens vier overwegingen. De rijken dreigen een te grote invloed te krijgen, waardoor het gezag en het machtsmonopolie van de Partij kunnen worden ondermijnd. De armen en veel middenklassers kunnen weinig of niets doen om het snel vergrijzende China aan meer kinderen te helpen, want kinderen zijn peperduur en veel mensen zijn al blij als ze zich één spruit kunnen veroorloven. Grotere koopkracht voor de minstbedeelden zou een enorme stimulans zijn voor de binnenlandse consumptie, die als aanjager van de economie de hoofdrol moet overnemen van de export en de bouw. Daarnaast is er altijd de angst dat de schrille verschillen tussen rijk en arm zullen leiden tot een explosie van onvrede en politieke troebelen.
Xi’s ideologische onvrede over de manier waarop China zich na Mao Zedong heeft ontwikkeld blijkt uit maatregel na maatregel: campagne tegen de ergste armoede, kortwieking van de particuliere mammoet-techbedrijven, verbod op het hanteren van Jack Ma’s 996-werkrooster, afschaffing van de bijlesindustrie, verlichting van de huiswerklast, strenge inperking van het internetgebruik door kinderen, vervolging van sterren en influencers met miljoenen volgers, campagnes tegen hedonisme en consumptie-uitwassen, noem maar op. De meeste Chinezen zal het een zorg zijn. Als hun Chinese privé-droom over het beklimmen van de maatschappelijke toren maar niet wordt doorgeprikt.




maandag 04 april 2022

Klik hier