Junta Argentinië probeerde Nederlandse journalisten te paaien / Argus


ARGUS 19 januari 2021


Junta Argentinië probeerde Nederlandse journalisten te paaien


door Jan van der Putten


 


In de zomer van 1978 werd ik gebeld door iemand van Burson-Masteller in New York. Wat wilde het grootste PR-bedrijf van de wereld in hemelsnaam weten van een Nederlandse correspondent in Latijns-Amerika? Nou, waarom ik in mijn berichtgeving over Argentinië zo’n negatief beeld ophing van de regering. Ik antwoordde dat een beeld een afspiegeling is van de werkelijkheid, en dat een lelijke werkelijkheid automatisch een lelijk beeld laat zien. Tegen die simpele logica hadden ze geen verweer. Einde gesprek.


Ik moest daaraan terugdenken toen ik kort geleden een stapeltje documenten van ruim veertig jaar geleden onder ogen kreeg. Ze bevatten onder meer instructies van het Argentijnse ministerie van Buitenlandse Zaken aan de ambassade in Den Haag om een eind te maken aan de ‘negatieve’ berichtgeving in Nederland over Argentinië. Er is een hallucinerende brief bij van een gifmenger die de Argentijnse ambassadeur een dodelijk goedje aanbiedt dat geen enkel spoor nalaat. De ambassadeur zou daar vast in geïnteresseerd zijn, meende de menger.


Uit die documenten spreekt een grimmigheid die vraagt om een snelle duik in de geschiedenis. Argentinië is een land dat leeft in zijn verleden, want vroeger was alles beter. En vroeger, dat is voor veel Argentijnen nog altijd de glorietijd van generaal Juan Domingo Perón. We hebben het over de eerste jaren na de Tweede Wereldoorlog, toen dankzij het Argentijnse vlees en het Argentijnse graan het geld bij bakken binnenkwam. Perón en Evita kochten zich daarmee de aanhankelijkheid van de gewone man en vrouw. Het leverde hun de haat op van de traditionele elite van grootgrondbezitters, generaals en bisschoppen.


Toen de economie inzakte begon het ook politiek te rommelen. Dat culmineerde in de militaire staatsgreep tegen Perón in 1955. Sindsdien kon het land zonder het peronisme niet geregeerd worden, maar met het peronisme ook niet. In juni 1973 keerde Perón vanuit Madrid terug naar Argentinië om opnieuw president te worden. Zo’n vier miljoen mensen waren naar het vliegveld Ezeiza gekomen om hun afgod te verwelkomen. Het feest ontaardde in een bloedbad. Met deze masacre de Ezeiza, waarin rechtse peronisten het vuur openden op hun linkse partijgenoten, begon een verkapte burgeroorlog.


Perón stierf in 1974 aan een koutje. Bij de kist stonden zijn weduwe en opvolgster Isabel en haar particulier secretaris en kwade genius José López Rega. Het door deze astroloog opgerichte doodseskader heeft onder activisten, politici en intellectuelen vijftienhonderd slachtoffers gemaakt. De guerrilla antwoordde met moorden, aanslagen en ontvoeringen. De chaos heerste soeverein. En toen greep generaal Videla de macht. Vanaf dat moment, 24 maart 1976, veranderde het leger in één groot doodseskader.


Twee jaar later was ik terug in Argentinië. Ik had me vermomd als sportjournalist die verslag kwam doen van het wereldkampioenschap voetbal. Niet lang na het Mundial kreeg ik dat telefoontje van het door de junta ingehuurde bureau Burson-Masteller. De documenten die ik nu in handen heb gekregen, hebben voor mij dan ook behalve een politieke ook een persoonlijke betekenis. Een lokale medewerker van de Argentijnse ambassade in Den Haag had ze gevonden in een prullenbak.


Het eerste document, voorzien van het stempeltje SECRETO, dateert van augustus 1977. Het is een instructie van het Argentijnse ministerie van Buitenlandse Zaken aan alle ambassadeurs om ‘paal en perk te stellen aan de lastercampagne van bepaalde buitenlandse media tegen de nationale autoriteiten’. Deze campagne is ‘georkestreerd door terroristische bendes’ die vroeger in Argentinië zelf actief waren en nu zouden opereren via de sociaaldemocratische partijen in Europa en de Democratische Partij van de VS. Er staat niet bij dat het Argentijnse militaire regime zelf op dat moment actief lid was van een staatsterroristische Internationale. Deze zogeheten Operación Cóndor was een door de CIA gecoördineerde club van de dictaturen van Chili, Argentinië, Brazilië, Uruguay en Paraguay voor de uitlevering of rechtstreekse liquidatie van gevluchte ‘subversieve delinquenten’ uit een van de lidstaten.


De ambassadeurs krijgen de opdracht om belangrijke journalisten en correspondenten en hoofdredacties te benaderen om hen ‘gunstig nieuws’ over Argentinië te laten publiceren, dat wordt aangereikt door de Argentijnse regering. Ook moeten de ambassades in publieke ruimtes propagandamateriaal verspreiden, speciaal over het naderende WK. Ondernemers, journalisten, wetenschappers en andere belangrijke personen moeten worden uitgenodigd om Argentinië te bezoeken, ‘zodat ze zich bij hun terugkeer in gunstige zin uitlaten’ over hun bezoek. De ambassades moeten de gegevens doorseinen van bruikbare en onbruikbare personen en organisaties en wekelijks alle krantenknipsels over Argentinië naar Buenos Aires sturen.


In april 1978, dus kort voor het begin van het WK, stuurt de ambassade in Den Haag een vertaling van een communiqué van de Nederlandse afdeling van Amnesty International naar het ministerie van BZ in Buenos Aires. Amnesty en veel andere soortgelijke organisaties ‘zijn van plan hun campagne tegen de Republiek te verhevigen, waarbij ze zich beroepen op vermeende schendingen van de mensenrechten.’


In juli 1978 blijkt een ambassaderapporteur niet vrolijk gestemd: ‘Er zijn maar weinig contacten gelegd die volop betrouwbaar zijn, daar journalisten er weinig voor voelen een nauwe relatie met deze ambassade te onderhouden.’ Bovendien publiceren kranten graag stukken waarmee ze een groot lezerspubliek bereiken ‘ook al komen die artikelen niet overeen met de Argentijnse werkelijkheid.’ Conclusie: ‘Het is nutteloos en bezwaarlijk deze nieuwsmedia te gebruiken, want ze staan de repliek toe van de talrijke groepen die ons land vijandig gezind zijn en hun negatieve actie intensiveren zodra Argentinië zich maar even roert.’


Maar gelukkig zijn er ook uitzonderingen: een zekere Wim Hoffmann heeft ‘een serie objectieve artikelen’ gepubliceerd in ‘twee belangrijke ochtendbladen’, en ‘de journalist Hiltermann schreef een uitvoerig en geslaagd artikel over ons land in het tijdschrift Accent.’ Ter opfrissing: mr G.B.J. ‘de Toestand in de Wereld’ Hiltermann werd geboren in Argentinië. En het weekblad Accent ging na een tienjarig bestaan ter ziele in augustus 1978. Wim Hoffmann was verslaggever bij het Algemeen Dagblad.


In 1979 heeft de junta een nieuw plan voor een ‘efficiënte voorlichtingsactie’ en de versterking van ‘een realistisch, positief imago’ in het buitenland. Op twaalf A4’tjes wordt een soft-poweroffensief ontvouwd dat de ambassades nauwgezet moeten uitvoeren. Alle propaganda-acties moeten het buitenland ervan doordringen dat Argentinië vanouds de mensenrechten respecteert en dat juist ter bescherming van die rechten met kracht moest worden opgetreden tegen de ‘gruweldaden van het terrorisme’.


Max van der Stoel kwam er niet van onder de indruk. De ‘stille diplomaat’ nam in internationale mensenrechtorganisaties geen blad voor de mond. De Argentijnse generaals waren over een van die toespraken zeer ontstemd, en dat lieten ze weten aan Van der Stoels opvolger op BZ, Chris van der Klaauw. In een brief naar zijn Argentijnse collega wijt de minister de ‘gevoelens’ van de Argentijnse regering aan een ‘extrapolatie’ van de door Van der Stoel uitgesproken tekst. ‘Het is mijn diepe wens’, aldus Van der Klaauw, ‘dat de pogingen van de Argentijnse regering om het respect voor de mensenrechten te verbeteren met succes worden bekroond.’ Een kopie van deze laffe brief zit in het pakket dat uit de prullenmand is gevist.


Een van de andere documenten is een in het Spaans vertaald verslag van een onderzoek naar de situatie van de Chileense en Argentijnse vluchtelingen in Nederland. Waarschijnlijk is ook dat doorgestuurd naar de junta. Maar het meest huiveringwekkende stuk is een ongedateerde brief in het Engels van een anonieme vergiftigingsexpert aan de Argentijnse ambassadeur in Nederland. Ik moest direct denken aan het verdovende middel penthotal, dat de ontvoerde gevangenen kregen ingespoten voordat ze op een dodenvlucht werden gezet.


 


 


‘De perfecte moord is nu mogelijk’


‘Dit is een zeer belangrijk bericht voor u en uw land. Uit hoofde van mijn beroep en ook als hobbyist heb ik jarenlang experimenten uitgevoerd op ratten en andere zoogdieren. Op een dag deed ik het volgende experiment. Ik injecteerde een rat, die nooit tevoren het middel X had gekregen, met bloed van ratten die al aan het middel X verslaafd waren. (…) Het resultaat was het volgende: de rat raakte in coma en was binnen een paar minuten dood. Ik herhaalde het experiment met verschillende ratten; geen rat bleef in leven.’


‘Later injecteerde ik het middel X in dezelfde hoeveelheid als het voorkwam in het bloed van de dode ratten, bij een tweede groep ratten, die eveneens nog nooit met het middel X in contact waren geweest. Er gebeurde niets. Blijkbaar bevatte het bloed van de verslaafde ratten een (door henzelf geproduceerde) substantie die in niet-verslaafde ratten dodelijk is. Wie van het bovenstaande niet op de hoogte is zou als doodsoorzaak besluiten tot een hersenbloeding. Ik heb hetzelfde experiment uitgevoerd op katten en honden, met hetzelfde resultaat.’


‘Na jaren research ben ik erin geslaagd de werkzame stof die door de verslaafde dieren wordt geproduceerd (zonder dat ze er zelf aan doodgaan), te isoleren. Deze stof bleek al in zeer kleine hoeveelheden dodelijk zodra het dier deze had ingeademd of ermee was geïnjecteerd. (…) Het vreemde is dat de stof niet kan worden teruggevonden in het kadaver, dat wil zeggen dat hij geen sporen nalaat in het bloed of de organen.’


‘Ik hoop dat u het belang van deze ontdekking begrijpt. De perfecte moord zonder bewijs is nu mogelijk. Ik heb deze brief aan een groot aantal ambassades geschreven. Het is mijn bedoeling deze ontdekking te gelde te maken. Ik verkoop dus de chemische formule van de werkzame stof en een gedetailleerde beschrijving van mijn experimenten. Als u geïnteresseerd bent in meer informatie, kunt u contact met me opnemen zoals beschreven in de bijlage.’


De bijlage: ‘In Eindhoven in de Nederlandse provincie Brabant is een busstation vlak voor het treinstation. De lokale bussen zijn genummerd van A tot Z. Als u geïnteresseerd bent in meer informatie moet u met wit krijt het getal 3‑1870 op een tegel bij halte G schrijven. Dit moet u doen vóór 27-6-’78. Ik hoop dat we zaken kunnen doen.’


Allicht ontbreekt de ondertekening. Het is goed denkbaar dat de gifmenger een gewetenloze gek was die zijn goedje aan iedere willekeurige koper wilde overdoen. Het is zelfs denkbaar dat hij een ordinaire oplichter was. Maar het is wel typerend dat hij dacht dat hij juist met de Argentijnen zaken zou kunnen doen.




maandag 25 januari 2021

Klik hier