China-strategie: Amerika valt aan, Europa worstelt / China2025.nl


CHINA-STRATEGIE: AMERIKA VALT AAN, EUROPA WORSTELT


door Jan van der Putten


 


Het Westen worstelt met zijn China-strategie. Moeten we Huawei toelaten of niet? Moeten we Chinese investeringen bij voorbaat wantrouwen vanwege mogelijke veiligheidsrisico’s? Moeten we ons aansluiten bij het Belt and Road Initiative? Kunnen we iets doen aan de treurige situatie van de mensenrechten in China, of deinzen we terug voor economische represailles? Als er een duidelijk antwoord op die vragen was, dan was het allang gegeven. De een vindt principes belangrijker, de ander handel en investeringen, een derde schuift het probleem liever vooruit omdat de situatie te confuus is.


Alleen de Verenigde Staten, die hebben er geen moeite mee. Die hebben gekozen voor de aanval. Geef niet de schuld aan Trump alleen, want een harde houding tegen China is een van de zeer weinige punten waarop Republikeinen en Democraten elkaar kunnen vinden. De nieuwe Koude Oorlog is veel meer dan een handelsoorlog of een conflict om de technologische suprematie. Het is een confrontatie die zich afspeelt op verschillende fronten tegelijk: economisch, technologisch en militair. Hoger kan de inzet van het conflict niet zijn: niets meer of minder dan de wereldhegemonie. Een China-strategie die niet op dat gegeven is gebaseerd, verdient die naam niet. En een China-strategie die geen conclusies trekt uit het verleden evenmin. Die conclusies zijn vooral van belang om te weten hoe er niet met China moet worden omgegaan.


De westerse China-politiek van de laatste veertig jaar is voornamelijk gebaseerd geweest op een groot misverstand: dat de Chinese economische revolutie zou leiden tot een regime change. Men ging er haast automatisch van uit dat de Chinese economie onderdeel zou worden van het door Amerika beheerste kapitalistische wereldsysteem en de regels van dat systeem zou gaan respecteren. Veel westerse investeerders waren er vast van overtuigd dat ze van doen hadden met een hervormd China dat op weg was te verwestersen. De economische verwestersing, dacht men, zou vroeg of laat ook tot een politieke verwestersing leiden.


In het Westen is de economische rol van de Chinese staat, dus van de communistische partij, schromelijk onderschat. Westerse particuliere ondernemingen namen aan dat ze in China op voet van gelijkheid zouden worden behandeld. In werkelijkheid kregen ze te maken met bedrijven, van de staat of van particulieren, die door de overheid werden verwend met subsidies, lagere rentes voor leningen en garanties voor schuldenfinanciering. Ze verkeken zich ook op de rol van de Chinese privébedrijven. Die mochten nog zo veel omzet draaien en nog zo veel werkgelegenheid bieden, ze waren ondergeschikt aan de bolwerken van de partijmacht: de staatsbedrijven.


Ook de westerse regel die respect gebiedt voor andermans intellectueel eigendom bleek in China niet te bestaan. China had geen enkele regel daarover, want het had geen intellectuele eigendommen die de moeite van het beschermen waard waren, en het wilde zichzelf niet een verbod opleggen om die van anderen te stelen. Aan diezelfde praktijk hadden ook Engeland en Amerika destijds hun opkomst als economische grootmacht te danken. Waarom met veel moeite zelf een technologie ontwikkelen als anderen daarover beschikken? Voor de Chinezen kwam daar een andere overweging bij: ze beschouwen stelen of kopiëren van andermans uitvindingen niet als diefstal, want confuciaans als ze zijn voeren ze slechts het gebod uit dat iedere leerling wordt ingehamerd: doe je uiterste best om dezelfde kennis te krijgen als je leraar.


Het Westen heeft gegrossierd in misvattingen over China. De middenklasse zou politieke inspraak gaan eisen. Internet zou onverbiddelijk tot democratising leiden. Het communisme zou een lege ideologische huls worden waarop de leiders met goed fatsoen geen beroep meer zouden kunnen doen. De diep ingevreten corruptie zou de communistische partij fataal worden. En als het communisme niet te gronde zou gaan aan zijn eigen economisch succes, dan zouden de negatieve bijwerkingen van het economisch model wel voor de ondergang zorgen: de milieuverloedering, de torenhoge binnenlandse schuld, de bouwbubbel, de snelle vergrijzing als gevolg van de eenkindpolitiek, de enorme kloof tussen puissant rijk en straatarm.


Het westerse wensdenken heeft er consequent naast gezeten. Het herrezen China denkt niet in westerse categorieën. China heeft zijn Eeuw der Vernedering niet overwonnen om zich te laten inlijven in het westerse economische systeem. China is herboren om opnieuw de leider van de wereld te zijn. Het kan zich niet door westerse regels laten intomen. In de Chinese Droom van Xi Jinping komt het Westen alleen voor als hulpje om China weer groot te maken. Dat idee botst frontaal op Trumps America First. Wanneer Trump van Xi eist dat hij zich aan de spelregels houdt, dan is dat een non-starter voor onderhandelingen, want Trumps spelregels zijn de Chinese niet. De Amerikanen vinden de Chinese manier van zakendoen en de Chinese economische, geopolitieke en militaire machtsexpansie onaanvaardbaar. Ze eisen van de communistische partij het onmogelijke: dat het de staatsbedrijven verzwakt en zijn economische structuur aan de Amerikaanse behoeften aanpast. China ziet dat als een aanslag op de nationale soevereiniteit en is bereid ‘tot het uiterste’ te vechten.


Wie de wereldvrede liefheeft hoopt dat Trump en Xi elkaar ergens in het midden zullen ontmoeten. Wat kan Europa daaraan bijdragen? Optreden als een werkelijke eenheid. Als democratisch blok aantrekkelijk worden voor de Chinese middenklasse. Een gezamenlijk principieel China-beleid te voeren. En zich daarbij bewust zijn van het feit dat het voor China onmisbaar is: Europa is China’s grootste handelspartner en de Europese economie is nog altijd een stuk groter dan de Chinese. Europa moet van China niet het onmogelijke eisen, maar het moet wel duidelijk maken dat het evenmin als China een aanslag op zijn soevereiniteit kan accepteren. Europa en China kunnen tot elkaar komen op basis van het beginsel dat Xi Jinping als motto gebruikt van zijn buitenlandse politiek: win-win.


 


In september verschijnt bij uitgeverij De Geus het nieuwe boek van Jan van der Putten: Het centrum van de wereld: Hardnekkige westerse misvattingen over China.




donderdag 30 mei 2019

Klik hier